ECLI:NL:RBDHA:2023:14724
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling door UWV
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Aïssal, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. T. Eversteijn. Eiseres had in beroep de beëindiging van haar WIA-uitkering aangevochten, die per 17 oktober 2021 was stopgezet na een herbeoordeling. Het UWV had in een eerder besluit van 25 mei 2022 het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, maar de uitkering bleef beëindigd omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage opnieuw was vastgesteld op 25,95%, wat niet voldoende was voor het voortzetten van de uitkering.
Eiseres voerde aan dat haar medische klachten niet correct waren beoordeeld en dat haar arbeidsongeschiktheid onderschat was. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres zorgvuldig overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts alle relevante medische informatie had meegewogen en dat de vastgestelde beperkingen adequaat waren. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die tot een ander oordeel zou moeten leiden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen reden was om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De rechtbank concludeerde dat het UWV op juiste wijze had gehandeld en dat de beëindiging van de WIA-uitkering terecht was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep.