ECLI:NL:RBDHA:2023:14716

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.16356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van visa voor kort verblijf op basis van onvoldoende sociale en economische binding met het land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, beiden met de Sierra Leoonse nationaliteit, en de minister van Buitenlandse Zaken. Eisers hadden aanvragen ingediend voor visa voor kort verblijf in Nederland met als doel familiebezoek en vakantie. De aanvragen werden aanvankelijk afgewezen op 25 november 2022, omdat verweerder van mening was dat het doel van het verblijf onvoldoende was aangetoond en er redelijke twijfel bestond over het voornemen om Nederland tijdig te verlaten. Na het indienen van bezwaar verklaarde verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond.

De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 behandeld en partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet ten onrechte had overwogen dat er redelijke twijfel bestond over het voornemen van eisers om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers onvoldoende sociale en economische binding met Sierra Leone hebben aangetoond, wat een belangrijke reden was voor de afwijzing van hun visumaanvraag.

De rechtbank concludeerde dat de eisers niet konden aantonen dat zij voldoende middelen van bestaan hadden voor hun verblijf in Nederland en dat er geen objectief verifieerbare documenten waren overgelegd die hun economische binding met Sierra Leone konden bevestigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16356

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
[naam],eiseres
V-nummer: [nummer]
samen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. P.F.M. Gulickx),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de weigering om aan hen visa voor kort verblijf te verstrekken kennelijk ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 op zitting behandeld in Breda. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder is referent, Al Hassan Kamara, verschenen.

Overwegingen

1. Eisers hebben de Sierra Leoonse nationaliteit en zijn geboren op [geboortedatum] en [geboortedatum]. Op 1 november 2022 hebben zij aanvragen ingediend voor de afgifte van visa voor kort verblijf met als doel familiebezoek en vakantie in Nederland.
2. Bij de primaire besluiten van 25 november 2022 heeft verweerder deze aanvragen afgewezen. Verweerder heeft daarin overwogen dat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond, dat eisers niet hebben aangetoond te beschikken over voldoende middelen van bestaan en dat redelijke twijfel bestaat over het voornemen om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van het visum weer te verlaten. [1] In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers hiertegen kennelijk ongegrond verklaard. Verweerder heeft in het bestreden besluit niet langer tegengeworpen dat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet zijn aangetoond. Voor al het overige heeft verweerder de primaire besluiten gehandhaafd.
3. Eisers kunnen zich niet verenigen met het bestreden besluit en voeren hiertegen het volgende aan. Het huidige inkomen van referent is voldoende om in de kosten van het levensonderhoud van eisers gedurende hun verblijf in Nederland te voorzien. [2] Daarnaast is de sociale en economische binding met het land van herkomst, Sierra Leone, voldoende aangetoond. Eisers wonen samen in Sierra Leone, waardoor tijdige terugkeer naar Sierra Leone is gegarandeerd. Daarnaast hebben eisers een baan in het land van herkomst. Ze hebben een regelmatig en substantieel inkomen en kunnen in hun eigen levensonderhoud voorzien. Ze hebben een aanbevelingsbrief van het
Connaught Hospitalin Freetown overgelegd. Uit dit bewijsstuk blijkt dat ze in dienst zijn bij de gestelde werkgever. Eisers kunnen geen bankafschriften overleggen omdat ze geen bankrekening hebben. Daarnaast heeft verweerder niet aangetoond dat eisers voornemens zijn om langer in Nederland te verblijven dan de duur van het visum. Tot slot is er geen reden om te twijfelen aan het reisdoel, namelijk vakantie en familiebezoek.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, onder iii, van de Visumcode wordt een visum geweigerd indien de aanvrager niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf. Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b, van de Visumcode wordt een visum geweigerd indien er redelijke twijfel bestaat over het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.
5. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden ten tijde van het bestreden besluit. Uit het arrest Koushkaki van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 december 2013 volgt dat verweerder bij het onderzoek van een visumaanvraag bij de beoordeling van de relevante feiten over een ruime beoordelingsmarge beschikt om te bepalen of een van de in artikel 32 van de Visumcode vermelde gronden voor weigering van een visum aan de aanvrager kan worden tegengeworpen. [3]
6. De rechtbank heeft kennisgenomen van eisers beroepsgronden over het middelenvereiste, [4] maar laat een oordeel over deze weigeringsgrond achterwege. De rechtbank is namelijk van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat redelijke twijfel bestaat over het voornemen van eisers om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van de aangevraagde visa. Dit oordeel zal zij hieronder nader toelichten. Deze weigeringsgrond vormt op zichzelf al voldoende basis voor afwijzing van de aanvragen. De beroepsgronden over eventuele twijfels aan het reisdoel van eisers behoeven geen bespreking, nu verweerder deze weigeringsgrond niet heeft gehandhaafd in het bestreden besluit.
7. De rechtbank volgt eisers niet in de stelling dat zij een sterke sociale binding met Sierra Leone hebben omdat zij daar allebei wonen. Verweerder heeft niet ten onrechte opgemerkt dat eisers voornemens zijn om samen naar Nederland te reizen waardoor tijdige terugkeer niet is gewaarborgd. Daarnaast hebben eisers niet betwist dat zij geen zorgtaken hebben voor directe familieleden of sprake is van andere zwaarwegende maatschappelijke verplichtingen om tijdig naar Sierra Leone terug te keren. Verweerder heeft daarom redelijkerwijs kunnen overwegen dat eisers een sociale binding met Sierra Leone onvoldoende hebben aangetoond. Daarbij komt dat referent ter zitting heeft verklaard dat eisers al een jaar in Ghana verblijven. Deze omstandigheid doet verder afbreuk aan het standpunt van eisers dat zij een sterke sociale binding met Sierra Leone hebben.
8. Verder heeft verweerder redelijkerwijs kunnen overwegen dat eisers hun economische binding met Sierra Leone onvoldoende hebben aangetoond. Verweerder heeft in dit verband terecht geoordeeld dat de verklaring van referent [5] dat eisers geen werk hebben tegenstrijdig is met eisers verklaringen dat zij werken. Verder heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eisers geen objectief verifieerbare documenten hebben overgelegd, zoals een arbeidsovereenkomst, salarisspecificaties of bankafschriften dan wel andere documenten die de ontvangst van het salaris kunnen aantonen. Met eisers stelling dat zij geen bankafschriften kunnen overleggen omdat ze geen bankrekening(en) hebben, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat zij geen andere documenten, zoals een arbeidsovereenkomst, kunnen verkrijgen. Daarbij komt dat de verklaring van referent dat eisers al een jaar in Ghana verblijven afbreuk doet aan het standpunt van eisers dat zij een sterke economische binding met Sierra Leone hebben.
9. De onvoldoende (gebleken) binding met Sierra Leone heeft verweerder op voorhand kunnen doen twijfelen aan de tijdige terugkeer van eisers naar Sierra Leone. Voor zover eisers aanvoeren dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat eisers langer dan de visumduur op het grondgebied van de lidstaten zullen blijven, treft dit geen doel. Het is namelijk aan eisers om voldoende informatie te verstrekken die het voor verweerder mogelijk maakt om het voornemen van eisers te beoordelen om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum te verlaten. [6]
10. Het beroep is ongegrond.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Op grond van artikel 84, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 staat tegen deze uitspraak geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a) ii, iii. en onder b) van de Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 (hierna: Visumcode).
2.Eisers hebben daarbij in beroep recente loonstroken van referent overgelegd.
3.ECLI:EU:C:2013:862.
4.Zoals bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a) ii. van de Visumcode.
5.Vragenlijst (1) Visumaanvraag, p. 8.
6.Zo volgt uit artikel 14, eerste lid, aanhef en onder d, van de Visumcode.