ECLI:NL:RBDHA:2023:14712

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/7763
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Nederlands paspoort en verlies Nederlanderschap

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Turkse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een Nederlands paspoort. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op 14 september 2022, omdat eiseres volgens verweerder haar Nederlanderschap op 14 december 2012 zou hebben verloren. Dit verlies zou het gevolg zijn van het afstand doen van het Nederlanderschap door haar vader, wat automatisch het verlies van het Nederlanderschap van zijn minderjarige kinderen met zich meebrengt. Eiseres heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt, maar dit werd op 25 november 2022 kennelijk ongegrond verklaard.

De zitting vond plaats op 19 september 2023 via een digitale beeldverbinding, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet verschenen. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Eiseres betoogde dat verweerder ten onrechte geen evenredigheidstoets had verricht, zoals bedoeld in het Tjebbes-arrest. De rechtbank oordeelt echter dat er geen geschil bestaat over het feit dat eiseres de Turkse nationaliteit heeft en dat haar vader afstand heeft gedaan van het Nederlanderschap, waardoor eiseres het Nederlanderschap heeft verloren.

De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog over de evenredigheidstoets, omdat de bevoegdheid om vast te stellen dat het Nederlanderschap niet is vervallen sinds 1 april 2022 wettelijk geregeld is. Aangezien de aanvraag van eiseres dateert van 15 augustus 2022, moet zij een optieverklaring voor het Nederlanderschap afleggen om een beroep te kunnen doen op deze toets. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat verweerder de kosten van de procedure niet hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen en is openbaar uitgesproken op 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7763

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit Turkije, eiseres

(gemachtigde: mr. I. Özkara),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

(gemachtigde: mr. I.D. Fleuren).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een Nederlands paspoort.
1.1
Bij besluit van 14 september 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd de aanvraag voor een Nederlands paspoort van eiseres in behandeling te nemen (lees: af te wijzen). Bij besluit van 25 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
1.2
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3
De zitting was op 19 september 2023 door middel van een digitale beeldverbinding. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag voor een Nederlands paspoort van eiseres niet in behandeling genomen, omdat zij het Nederlanderschap op 14 december 2012 zou hebben verloren. [1] De reden daarvoor is dat haar vader op die datum afstand zou hebben gedaan van het Nederlanderschap, hetgeen automatisch het verlies van het Nederlanderschap van zijn minderjarige kinderen met zich brengt.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte geen evenredigheidstoets heeft verricht zoals bedoeld in het zogenoemde Tjebbes-arrest. [2]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres in ieder geval de Turkse nationaliteit heeft en dat haar vader op 14 december 2012 afstand heeft gedaan van het Nederlanderschap. Daardoor heeft eiseres, die op dat moment minderjarig was, het Nederlanderschap verloren. [3]
5. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat verweerder ten onrechte geen evenredigheidstoets heeft verricht zoals bedoeld in het Tjebbes-arrest. De bevoegdheid om op basis van deze toets vast te stellen dat het Nederlanderschap niet is vervallen (met terugwerkende kracht) is sinds 1 april 2022 wettelijk geregeld en sindsdien bestaat er geen bevoegdheidslacune in de RWN voor een dergelijke vaststelling. [4] Nu de aanvraag van eiseres dateert van 15 augustus 2022, moet eiseres een optieverklaring voor het Nederlanderschap afleggen indien zij een beroep wil doen op deze evenredigheidstoets. [5] Het betoog van eiseres slaagt niet.
6. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiseres voor deze procedure heeft gemaakt niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), gelezen in samenhang met artikel 15, eerste lid, aanhef en onder b, van die wet.
2.Arrest van het Europees Hof van Justitie van 12 maart 2019, C-221/17 (ECLI:EU:C:2019:189).
3.Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder d, van de RWN, gelezen in samenhang met artikel 15, eerste lid, aanhef en onder b, van die wet.
4.Zie ook de uitspraak van deze rechtbank van 4 november 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:11394), rechtsoverweging 4.8.
5.Zie artikel 6, eerste lid, aanhef en onder p, van de RWN.