ECLI:NL:RBDHA:2023:14683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
NL23.23110 en NL23.23111
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van homoseksuele Oezbeekse man op grond van ongeloofwaardige verklaringen over seksuele geaardheid en culturele achtergrond

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 september 2023, met zaaknummers NL23.23110 en NL23.23111, wordt het beroep van eiser, een homoseksuele man van Oezbeekse afkomst, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 21 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 augustus 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser, die zich in een kwetsbare positie bevindt vanwege zijn seksuele geaardheid en de vervolging die hij in Oezbekistan heeft ondervonden.

Eiser heeft in zijn asielaanvraag verklaard dat hij in Oezbekistan een geheime relatie had met een man, die later is overleden na mishandeling door de autoriteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid en de problemen die hij daaruit ondervindt, ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat eiser gedurende zijn verblijf in Europa, waar hij in Polen en Nederland heeft gewoond, geen asiel heeft aangevraagd, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verhaal. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn situatie in Oezbekistan en zijn contacten met de LHBTI-gemeenschap in Nederland.

De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om consistente en geloofwaardige verklaringen te geven over hun situatie en de risico's die zij lopen in hun land van herkomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.23110 en NL23.23111
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [v-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is geboren op [geboortedag] 1994 en heeft de Oezbeekse nationaliteit. Hij heeft op 21 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 9 augustus 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 29 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser was hierbij aanwezig, bijgestaan door mr. [naam 1], waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen E. Unguryan. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft op 8 maart 2021 voor het eerst asiel aangevraagd. Op 27 september 2021 is de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. Eiser heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit waardoor het besluit in rechte is komen vast te staan. Op 21 december 2021 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. Bij besluit van 9 augustus 2023 is de asielaanvraag kennelijk ongegrond verklaard. Eiser heeft asiel aangevraagd vanwege zijn homoseksuele geaardheid. In Oezbekistan had eiser vijf jaar een geheime relatie met [naam 2]. In december 2017 zijn zij betrapt en mishandeld door een Oezbeekse politieagent en nog twee andere mannen. [naam 2] is opgepakt en later overleden aan zijn verwondingen. Eiser heeft een oproep gehad van een rechtbank omdat hij vervolgd wordt vanwege het plegen van het misdrijf homoseksualiteit en is vervolgens uit Oezbekistan vertrokken.
3. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • de homoseksuele geaardheid van betrokkene en de daaruit voortvloeiende problemen.
4. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn door verweerder geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft daarentegen de homoseksuele geaardheid van eiser en de in verband daarmee ondervonden problemen niet geloofwaardig gevonden. Allereerst overweegt verweerder dat uit het feit dat eiser eerst drie jaar in Polen, Slowakije en Nederland heeft gewerkt en verbleven onaannemelijk maakt dat eiser daadwerkelijk internationale bescherming behoeft. Daarnaast heeft eiser summier en oppervlakkig verklaard over hoe hij erachter is gekomen dat hij homoseksueel is en wat deze realisatie voor hem heeft betekend. Ook heeft hij oppervlakkig verklaard over zijn relaties met [naam 2] en [naam 3], zijn huidige vriend. Uit de overgelegde foto’s kan bovendien niet worden opgemaakt dat er sprake is geweest van liefdesrelaties met [naam 2] en [naam 3]. Verweerder vindt het ook opmerkelijk dat eiser heeft verklaard dat hij LHBTI contacten nodig heeft in Nederland maar dat hij pas tweeëneenhalf jaar na binnenkomst in Nederland contact heeft gezocht met LHBTI organisaties. Eiser heeft daarnaast tegenstrijdig verklaard over de situatie van homoseksuelen in Oezbekistan. De verklaring van eiser dat [naam 4], een prominente LHBTI activist in Oezbekistan, vermoord zou zijn tijdens een demonstratie komt niet overeen met informatie uit algemene bronnen waaruit blijkt dat hij slechts gewond is geraakt en voor drie jaar onder huisarrest is geplaatst. Tot slot, roepen de verklaringen van eiser over het incident waarbij hij betrapt is vragen op. Het is opmerkelijk dat eiser heeft weten te ontsnappen terwijl [naam 2] overleden zou zijn als gevolg van dit incident. Aan de oproep die eiser heeft ontvangen van de rechtbank kan geen waarde worden gehecht omdat Bureau Documenten de echtheid van het document niet kan vaststellen en omdat het document op een aantal punten inconsistent is met de verklaringen van eiser. Nu corruptie een wijdverbreid probleem is in Oezbekistan zijn er vermoedens dat het document is gefabriceerd. Gelet op het voorgaande heeft eiser zijn gestelde problemen vanwege zijn seksuele geaardheid niet aannemelijk gemaakt.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
5. Eiser verwijst allereerst naar de zienswijze en verzoekt deze als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiser stelt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat het feit dat hij pas na een paar jaar in Europa te hebben verbleven asiel heeft aangevraagd afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn gestelde problemen. Omdat eiser dacht op een andere wijze zijn verblijf te kunnen legaliseren zag hij geen aanleiding om asiel aan te vragen. Eiser vindt ook dat verweerder ten onrechte aan hem een inreisverbod heeft opgelegd. Dit maakt het voor hem onmogelijk om nog naar Europa te reizen of hier bescherming te zoeken als de problemen in zijn land van herkomst opnieuw plaatsvinden. Daarnaast stelt eiser dat hij wel degelijk authentiek heeft verklaard. Eiser vindt het moeilijk om te verklaren over zijn geaardheid vanwege zijn terughoudende karakter en culturele achtergrond. Hier is onvoldoende rekening mee gehouden door verweerder. Eiser heeft ook terughoudend verklaard omdat hij zich schaamde om zijn verhaal te doen in het bijzijn van een landgenoot, de Oezbeekse tolk. Hij had daarom liever geen Oezbeekse tolk gehad. Dat hij dit pas in de zienswijze heeft aangekaart, moet hem niet worden tegengeworpen. Het valt eiser verder niet aan te rekenen dat hij weinig kennis heeft van de LHBTI-gemeenschap in Nederland. Eiser heeft hier zijn leven maar is niet actief binnen de gemeenschap. Niet iedere homoseksueel hoeft op de barricades te staan en actief te zijn in een belangengroep. Ten onrechte heeft verweerder geconcludeerd dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de situatie van de LHBTI-gemeenschap in Oezbekistan. Eiser heeft het onderwerp homoseksualiteit vermeden omdat hij wist dat dit strafbaar was maar vernam soms heimelijk informatie over personen die wegens hun seksuele geaardheid waren opgepakt. Hierdoor kreeg hij wel enige informatie maar kon hij niet alles weten over het onderwerp. Dit kan hem niet worden tegengeworpen. Verweerder heeft ook ten onrechte overwogen dat het feit dat de echtheid van het overgelegde document van een Oezbeekse rechtbank niet kan worden vastgesteld tot de conclusie leidt dat geen waarde gehecht kan worden aan het document. Alleen in het geval dat is gebleken dat het document vervalst is kan er geen waarde aan worden gehecht. Verweerders eigen opmerkingen over de opmaak van het document zijn pure speculatie.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verzoek om zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen
6. Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser in de zienswijze heeft aangevoerd. Voor zover hij in beroep niet heeft geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, kan de enkele herhaling van de zienswijze in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank zal in het navolgende alleen op de concreet ingebrachte gronden ingaan.
Geloofwaardigheid seksuele geaardheid en problemen die daaruit voortvloeien
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers homoseksuele geaardheid en de gestelde problemen van eiser vanwege zijn seksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft mogen achten. Daarbij heeft verweerder mogen overwegen dat de verklaring van eiser dat hij na zijn vertrek uit Oezbekistan tweeëneenhalf jaar in Polen heeft gewerkt en gewoond en vervolgens pas na zeven maanden in Nederland te hebben verbleven voor het eerst asiel heeft aangevraagd afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn gestelde problemen. De verklaring van eiser dat hij zich veilig voelde in Europa is hiervoor niet voldoende aangezien hij verklaard heeft dat hij vreest voor (strafrechtelijke) vervolging vanwege zijn geaardheid bij terugkeer. Verweerder heeft er hierbij ook op kunnen wijzen dat eiser heeft verklaard al in Oezbekistan van plan te zijn geweest het land te verlaten om asiel aan te vragen. De rechtbank kan op zichzelf begrip opbrengen voor het betoog van eiser dat het voor een homoseksuele man uit Oezbekistan vanwege zijn culturele achtergrond moeilijk kan zijn om over zijn geaardheid te verklaren in het bijzijn van de tolk die ook een Oezbeekse achtergrond heeft. Dit verklaart evenwel niet waarom eiser wel gedetailleerd kan verklaren over intieme momenten met zijn partners maar weinig inzicht geeft in zijn innerlijke gevoelsleven en het karakter van [naam 2], waar hij vijf jaar een relatie mee heeft gehad. Die laatste zaken lijken immers veel minder beladen dan de zaken waarover hij wel heeft kunnen verklaren. De rechtbank heeft ook begrip voor de stelling van eiser dat niet van ieder homoseksueel persoon verwacht kan worden dat hij actief is binnen de LHBTI-gemeenschap in Nederland. Verweerder heeft echter in eisers geval wel mogen verwachten dat hij meer over de LHBTI-gemeenschap in Nederland kan verklaren gelet op het feit dat eiser zelf heeft verklaard dat hij contact nodig heeft met gelijkgestemden. Verweerder heeft het tegen die achtergrond opvallend mogen vinden dat eiser pas tweeëneenhalf jaar na binnenkomst contact heeft gezocht met een LHBTI-organisatie. Ook heeft verweerder mogen concluderen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de situatie van de LHBTI-gemeenschap in Oezbekistan. De stelling van eiser dat hij het onderwerp homoseksualiteit vermeed omdat het strafbaar is in Oezbekistan en dat hij alleen heimelijk informatie vernam, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat deze verklaring inconsistent is met eisers verklaringen dat hij in Oezbekistan al informatie opzocht over het onderwerp. [1] Over de door eiser overgelegde oproep overweegt de rechtbank dat Bureau Documenten de echtheid van dit document niet heeft kunnen vaststellen en geen uitspraak heeft kunnen doen over de opmaak, afgifte en inhoud. Anders dan eiser betoogt betekent dit niet dat verweerder er dan vanuit moet gaan dat het document echt is. Verweerder moet de inhoud van het document betrekken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling en heeft dat gedaan door erop te wijzen dat de inhoud van het document inconsistent is met eisers verklaringen. Zo staat er in het document, anders dan eiser heeft verklaard, niet vermeld wanneer eiser zich moet melden. Ook is de oproep gedateerd op 23 december 2017 terwijl eiser stelt dit document te hebben meegenomen bij zijn vertrek uit Oezbekistan op 17 december 2017. Daarnaast heeft verweerder er ook op kunnen wijzen dat het opmerkelijk is dat er een typefout zit in het briefhoofd van een officiële oproep van de autoriteiten.
Inreisverbod
8. Voor zover eiser stelt dat ten onrechte een inreisverbod aan hem is opgelegd overweegt de rechtbank dat dit inreisverbod is opgelegd in het besluit van 27 september 2021 waarin de eerste asielaanvraag van eiser buiten behandeling is gesteld. Op 23 januari 2022 heeft eiser een verzoek ingediend om dit inreisverbod op te heffen. Op 3 mei 2022 is dit verzoek afgewezen en het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen dit besluit is op 18 juli 2022 ongegrond verklaard. Eiser heeft geen hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak waardoor het inreisverbod in rechte is komen vast te staan. In deze procedure kan eiser daarom niet meer opkomen tegen dit besluit.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
10. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
11. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verslag van het nader gehoor, pagina’s 8, 13, 14 en 16 van het verslag.