ECLI:NL:RBDHA:2023:14663

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/09/639707 / JE RK 22-2599
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling in een familiezorgzaak met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 september 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam01] en [naam02]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld vanwege ernstige ontwikkelingsbedreigingen die voortkwamen uit de aanhoudende conflicten tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen inmiddels is verbeterd, onder andere door een eerdere uitspraak die bepaalde dat de kinderen bij de vader zouden verblijven zonder contact met de moeder. De hulpverlening voor [naam02] is positief afgerond en beide kinderen presteren goed op school.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet langer aanwezig zijn. De ouders zijn in staat om zelfstandig beslissingen te nemen over het ouderlijk gezag, en de vader moet in staat worden geacht om zijn informatieplicht zelfstandig te vervullen. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat er geen verdere resultaten van een ondertoezichtstelling te verwachten zijn die de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen zouden kunnen wegnemen.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/639707 / JE RK 22-2599
Datum uitspraak: 13 september 2023
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2011 in [plaats02] ,
hierna te noemen: [naam02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M. de Bluts te Zoetermeer,
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam05] ,
hierna te noemen: de stiefmoeder.
wonende te [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikkingen van 2 februari 2023 en 2 augustus 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] en de verleende machtiging om [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag verlengd tot 20 september 2023 en is de behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.3.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 15 december 2022;
  • voornoemde beschikking van 2 februari 2023;
  • voornoemde beschikking van 2 augustus 2023;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling, binnengekomen bij de rechtbank op 4 augustus 2023;
  • het verweerschrift van de zijde van de moeder, binnengekomen bij de rechtbank op 11 september 2023;
  • het e-mailbericht van de stiefmoeder van 13 september 2023.
1.4.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, in het bijzijn van haar advocaat;
- [naam06] namens de gecertificeerde instelling.
1.5.
[naam01] en [naam02] zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

  • Bij beschikking van 11 juli 2023 is de verdeling van de zorg- en opvoedtaken gewijzigd en is bepaald dat [naam01] en [naam02] voltijds bij de vader zullen zijn, waar er geen contactregeling zal zijn tussen de minderjarigen en de moeder
  • Voor de overige feiten wordt verwezen naar de beschikking van 2 februari 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het aangehouden deel van het verzoek strekt nog tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] voor de duur van zes maanden. De gecertificeerde instelling heefthet (aangehouden) verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader met gezag ingetrokken.
3.2.
Het verzoek is als volgt gemotiveerd. Met de uitspraak van 11 juli 2023 is duidelijk geworden dat de kinderen blijvend bij de vader en de stiefmoeder zullen opgroeien. De komende periode moet bezien worden in hoeverre de ouders in staat zijn om vanuit gedeeld gezag tot beslissingen te komen in het belang van de kinderen. [naam01] heeft mooie resultaten behaald en is overgegaan naar het volgende schooljaar. [naam02] heeft ondersteuning ontvangen vanuit Gro-Up. Deze hulpverlening is positief afgerond. De gecertificeerde instelling acht het noodzakelijk dat de komende tijd gemonitord wordt op welke manier de kinderen zich zullen verhouden tot de uitspraak van de rechtbank, waarmee is bepaald dat het contact tussen hun en moeder blijvend wordt gestaakt. Verder zal onderzocht moeten worden in hoeverre de ouders, los van elkaar, hun gezag kunnen vormgeven om hiermee de ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen (blijvend) kunnen opheffen. De communicatie tussen de ouders is minimaal. De vrees is dat de ouders klem zullen komen te zitten in de gezagsbeslissingen die gezamenlijk genomen moeten worden. De moeder is daarnaast wisselend in haar wens om informatie over de kinderen te ontvangen.

4.De standpunten

4.1.
Namens en door de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. Op 11 juli 2023 heeft de rechtbank beslist dat de kinderen voltijds bij de vader zullen verblijven en dat er geen sprake is van een contactregeling tussen hen en de moeder. Het doel van de ondertoezichtstelling is hierdoor niet bereikt. Er zijn geen gronden meer aanwezig voor een ondertoezichtstelling. Er is geen rol meer weggelegd voor de jeugdbeschermer in het kader van bemiddeling en informatieverstrekking. De moeder wil wel graag informatie over de kinderen ontvangen, maar dan wel van de vader en niet van de stiefmoeder.
4.2.
De vader stemt in met het verzochte. Het lukt de ouders niet om met elkaar te communiceren zonder dat dit leidt tot conflicten of strijd. Verder geeft de vader aan dat hij graag hulp wil bij het voldoen aan zijn informatieplicht. De jeugdbeschermer fungeert momenteel als tussenpersoon. Het is voor de vader onduidelijk of de moeder nu wel of geen informatie over de kinderen wenst te ontvangen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn.
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. [naam01] en [naam02] staan sinds 9 februari 2017 onder toezicht. De ernstige ontwikkelingsbedreiging bestond hieruit dat zij gedragsproblemen lieten zien door de aanhoudende strijd tussen de ouders. Hoewel de ouders er nog steeds niet samen uit lijken te komen, is de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen voldoende weggenomen door de stappen die reeds zijn gezet. Zo is via een rechtelijke uitspraak vastgelegd dat de kinderen bij de vader zullen verblijven zonder contactregeling met de moeder, kort gezegd omdat contact met de moeder (nu) niet in hun belang wordt geacht. Daarnaast is de hulpverlening voor [naam02] positief afgerond en doen de kinderen het goed op school. De kinderrechter overweegt dat er feitelijk geen verdere resultaten van een ondertoezichtstelling voor wat betreft het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging meer zijn te verwachten. De ouders zijn samen gehouden om invulling te geven aan het ouderlijk gezag, op een manier die in het belang is van kinderen en als hun dat niet lukt, kunnen zij daarin zelf juridische stappen ondernemen. De kinderrechter is van oordeel dat de vader in staat zou moeten zijn om zijn informatieplicht zelfstandig vorm te geven, nu het geven van informatie een eenzijdige actie is. Niet goed valt in te zien hoe de ondersteuning van de gecertificeerde instelling daarvoor noodzakelijk is. De kinderrechter zal daarom de verlenging van de ondertoezichtstelling afwijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023 door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 27 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.