ECLI:NL:RBDHA:2023:14662

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/09/652736 / JE RK 23-1727
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van schriftelijke aanwijzing en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 september 2023 uitspraak gedaan over de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [naam01] en [naam02]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, die zich zorgen maakt over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen in hun thuissituatie. De ouders hebben herhaaldelijk de veiligheidsafspraken geschonden, wat heeft geleid tot een onveilige opvoedsituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel in een gezinsgerichte voorziening verblijven en dat er ernstige zorgen zijn over hun fysieke en emotionele veiligheid. De ouders zijn niet in staat gebleken om de nodige afstand van elkaar te nemen en de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tot het einde van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 30 december 2023. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die een veilige omgeving nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de moeder openstaat voor hulpverlening en begeleiding, maar dat de situatie met de vader problematisch blijft. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om met hulpverleners te werken aan hun persoonlijke problematiek, zodat er in de toekomst mogelijk een veilige terugplaatsing van de kinderen kan plaatsvinden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/652736 / JE RK 23-1727 (I)
C/09/652999 / JE RK 23-1750 (II)
C/09/653135 / JE RK 23-1769 (III)
Datum uitspraak: 13 september 2023

Beschikking van de kinderrechter

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
Machtiging tot uithuisplaatsing
Machtiging tot uithuisplaatsing na een spoedvoorziening; niets meer te beslissen
in de zaak naar aanleiding van de op 24 augustus 2023 (I), 30 augustus 2023 (II) en 31 augustus 2023 (III) ingekomen verzoeken van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

locatie ’s-Gravenhage, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende de minderjarigen:
- [naam01]geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
- [naam02] ,geboren op [geboortedatum02] 2018 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ;
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam03] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam04] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.L. Prass gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Bij beschikking van 1 september 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de (spoed) machtiging [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening (verzoek III) verleend van 1 september 2023 tot 15 september 2023 en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft (opnieuw) kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de voornoemde beschikking van 1 september 2023 en de daarin vermelde stukken;
- de verzoekschriften met bijlagen;
- het terugplaatsingsplan van de gecertificeerde instelling, binnengekomen bij de rechtbank op 12 september 2023.
Op 13 september 2023 is de behandeling van verzoek III ter zitting met gesloten deuren voortgezet en heeft de kinderrechter ook de verzoeken I en II gelijktijdig ter zitting behandeld.
Daarbij zijn verschenen:
- [naam05] en [naam06] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, in het bijzijn van haar advocaat.
De vader is conform wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

- [naam01] en [naam02] verblijven feitelijk in een gezinsgerichte voorziening.
- Voor de overige feiten wordt verwezen naar de beschikking van 1 september 2023.

Verzoeken

Verzoek I
De gecertificeerde instelling heeft op 1 juni 2023 aan de ouders een schriftelijke aanwijzing gegeven. De gecertificeerde instelling heeft bekrachtiging van voornoemde schriftelijke aanwijzing verzocht. In deze schriftelijke aanwijzing is het volgende opgenomen:
  • Vader en moeder houden zich aan de veiligheidsafspraken zoals verwoord in het veiligheidsplan dat in samenspraak met de ouders is opgesteld op 30 maart 2023. Dit houdt onder andere in dat vader en moeder elkaar niet opzoeken waar de kinderen bij zijn. Ook dat vader zich niet vertoont in de woning of straat van waar moeder en de kinderen verblijven en moeder nodigt hem hier niet toe uit;
  • Vader en moeder gaan akkoord met het inzetten van jeugdhulpverlening. De jeugdhulp wordt ingezet ten behoeve van het verkrijgen van zicht op wat het schenden van de veiligheidsafspraken met de ontwikkeling van de kinderen doet en in de relatie tussen beide ouders en de kinderen. Dit houdt in dat er observaties en (extra) begeleidingsmomenten ingezet kunnen worden. Ouders werken hier aan mee.
Verzoek II
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [naam02] en [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 30 december 2023.
Verzoek III
De gecertificeerde instelling heeft een spoedmachtiging verzocht om [naam02] en [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 30 december 2023.
De gecertificeerde instelling heeft de verzoeken, kort weergegeven, als volgt gemotiveerd en toegelicht. Gezien de inhoudelijke samenhang wordt de motivering als een geheel - en niet apart per verzoek – weergeven.
Er bestaan al lang structureel zorgen over [naam01] en [naam02] . Deze zorgen zijn met name gelegen in de instabiele en turbulente relatie tussen de ouders waarin herhaaldelijk sprake is geweest van huiselijk geweld. Het lukt de ouders niet om zich aan de gemaakte veiligheidsafspraken te houden. Er hebben in de afgelopen periode verschillende incidenten plaatsgevonden. Ondanks de veiligheidsafspraken en de op 1 juni 2023 gegeven schriftelijke aanwijzing zijn de moeder en de kinderen met de vader op vakantie naar Turkije gegaan. Gedurende vier weken lang hebben de ouders de hulpverlening laten geloven dat zij los van elkaar op vakantie waren en zich aan de gemaakte veiligheidsafspraken hielden. Tijdens de vakantie heeft er een conflict plaatsgevonden tussen de ouders waarbij de politie betrokken is geweest. Op 21 augustus 2023 heeft een nieuwe ruzie plaatsgevonden, waarna de ouders besloten hebben om alles op te biechten aan de jeugdbeschermer.
De aanleiding voor het spoedverzoek machtiging tot uithuisplaatsing was een incident op straat. De vader heeft de kinderen en moeder op straat aangesproken en tegen de kinderen gezegd dat zij zullen worden afgepakt. Daarbij heeft hij naar zijn broeksband gegrepen (alsof hij een vuurwapen had). De moeder is vervolgens gevlucht met de kinderen en naar de politie gegaan. Zij gaf aan dat ze met de kinderen naar een vriendin zou gaan, maar is toen toch naar haar eigen huis gegaan. De begeleiders van Perspektief hebben ook hun zorgen geuit. Zij hebben de moeder en de kinderen in de afgelopen periode drie keer verplaatst naar een veilig plek, maar steeds keerde de moeder toch terug naar de vader.
Ondanks de gestelde veiligheidsafspraken, de schriftelijke aanwijzing, het reclasseringstoezicht bij de vader en de betrokkenheid van verschillende hulporganisaties, hebben de ouders geen prioriteit gegeven aan de bescherming van de kinderen. De kinderen worden dagelijks in hun ontwikkeling bedreigd, zo lang de ouders geen individuele hulpverlening krijgen en hun onderlinge relatie op één blijven zetten, in plaats (van de veiligheid van) de kinderen. De moeder staat sinds juni onder behandeling bij een psycholoog. De ouders wordt geadviseerd om een persoonlijkheidsonderzoek te laten uitvoeren. De vader heeft op 14 augustus 2023 een eerste gesprek gehad bij de Waag. De behandelaar van de Waag verwacht dat de vader een persoonlijkheidsonderzoek laat verrichten.
De gecertificeerde instelling vindt een machtiging uithuisplaatsing tot het einde van de ondertoezichtstelling noodzakelijk, omdat de kinderen in een veilige omgeving moeten opgroeien, zonder de angst of het risico getuige te zijn van ruzies en/of politie aan de deur. De kinderen hebben een positief beeld van beide ouders nodig, dat gecreëerd kan worden door tijdelijk op een neutrale plek te wonen. De kinderen willen op dit moment geen contact met de vader. De omgangsmomenten tussen de moeder en de kinderen vinden begeleid plaats omdat de situatie met de vader lastig ingeschat kan worden. Daarnaast wil de gecertificeerde instelling middels de begeleide bezoekmomenten de omgang tussen de moeder en de kinderen observeren om de kinderen te ontlasten van het belasten met volwassenproblematiek. De gecertificeerde instelling heeft een aantal doelen opgesteld die de ouders, en met name de moeder, moeten behalen voordat de kinderen terug kunnen worden geplaatst bij de moeder. In de tussentijd kunnen de kinderen zo lang als dat nodig is bij het crisisgezinshuis verblijven.
De gecertificeerde instelling vindt het van belang dat de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, zodat het aan de ouders nogmaals duidelijk wordt gemaakt dat zij zich aan de veiligheidsafspraken moeten houden en dat die niet vrijblijvend zijn.
De gecertificeerde instelling heeft ten slotte een e-mailbericht van de vader voorgelezen, dat kort gezegd inhoudt dat de vader akkoord gaat met de door de gecertificeerde instelling opgestelde voorwaarden voor terugplaatsing, dat hij vindt dat de moeder goed voor de kinderen kan zorgen en dat hij (in ieder geval voorlopig) afstand zal nemen van de moeder en de kinderen om zich te focussen op zijn behandeling bij de Waag en te revalideren van zijn longziekte.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is ingestemd met het verzochte en daartoe het volgende naar voren gebracht. De moeder heeft naar voren gebracht dat zij spijt heeft van de incidenten die zich hebben voorgedaan. De moeder staat open voor begeleiding en hulpverlening. Zij geeft aan dat zij een wekelijkse afspraak heeft bij de psycholoog en vanuit hier ook relatieverslavingshulp aan wil gaan. Zij heeft de relatie met de vader definitief verbroken en heeft het aanbod voor relatietherapie vanuit de Waag geweigerd. De moeder is druk bezig met het aanvragen van een urgentie om ergens anders te wonen. De moeder heeft aangegeven dat zij het begrijpt dat de kinderen op dit moment nog bij even het gezinshuis moeten blijven. De moeder voelt zich gehoord door de gezinshuisouders en er is sprake van een goede samenwerking tussen hen. De moeder hoopt dat de bezoekmomenten binnenkort onbegeleid kunnen plaatsvinden. Zij zal zich de komende periode hard inzetten om weerbaar te worden en een veilige plek te creëren voor de kinderen. De moeder verzoekt om een deel van het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing aan te houden zodat er zicht blijft op een mogelijk eerdere terugplaatsing bij de moeder. Tegen bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing heeft de moeder geen verweer gevoerd. Zij beseft zich maar al te goed dat zij zich aan de veiligheidsafspraken moet houden. Zij hoopt wel dat de vader zich dat ook realiseert, want zij is in zekere mate ook afhankelijk van zijn gedrag.

Beoordeling

Verzoek I
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting moet naar het oordeel van de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing worden bekrachtigd. De schriftelijke aanwijzing is noodzakelijk om de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [naam01] en [naam02] weg te nemen. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de ouders
zich niet hebben gehouden aan de veiligheidsafspraken die in het kader van de uitvoering van de ondertoezichtstelling zijn afgesproken. De kinderrechter verwacht dat de bekrachtiging van de aanwijzing als extra stok achter de deur kan fungeren om de ouders te laten inzien dat zij zich aan de veiligheidsafspraken moeten houden die als belangrijke eerste stap inhouden dat zij in het belang van de kinderen afstand zullen moeten nemen van elkaar.
Verzoek II
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er zeer ernstige zorgen zijn over de fysieke en emotionele veiligheid van de kinderen in de thuissituatie bij de moeder. Er is veelvuldig sprake geweest van huiselijk geweld waarvan de kinderen getuige zijn geweest. Daarbij is de relatie tussen de ouders meermalen beëindigd en weer opgepakt, wat ook impact heeft op de kinderen. De kinderen lijden onder de aanhoudende onrust en spanningen en komen als gevolg hiervan onvoldoende toe aan hun ontwikkeling. Het lukt de ouders niet om de veiligheidsafspraken – in het belang van de kinderen - na te leven, waardoor er al langere tijd structureel sprake is van een onveilige opvoedsituatie en die situatie niet doorbroken wordt.
De kinderrechter ziet dat de moeder veel van haar kinderen houdt, maar is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de moeder, daarin ook in de weggezeten door de vader, op dit moment niet in staat is de veiligheid te bieden die de kinderen nodig hebben. Voor de kinderrechter is het waarborgen van de veiligheid van de kinderen op dit moment de eerste en belangrijkste overweging. Het is van belang dat de zorgen zorgvuldig worden onderzocht, om een inschatting te maken van de veiligheidsrisico’s en de mogelijkheden van terugplaatsing bij de moeder. Daarvoor is in ieder geval noodzakelijk dat de ouders de komende periode, terwijl de kinderen op een neutrale veilige plek verblijven, met de hulp van hulpverleners, afstand nemen van elkaar en aan de slag gaat met hun persoonlijke problematiek, zodat een situatie kan ontstaan waarbij de kinderen wel veilig naar de moeder kunnen terugkeren zonder dat zij continu getuige zijn van ruzies en huiselijk geweld.
Gelet op bovenstaande overwegingen ziet de kinderrechter geen aanleiding om de machtiging in duur te bekorten en zal zij de machtiging tot uithuisplaatsing voor de gevraagde duur verlenen, te weten tot het einde van de ondertoezichtstelling.
Verzoek III
Gelet op de beslissing op verzoek II behoeft op het verzoek tot een spoedmachtiging uithuisplaatsing niet meer verder te worden beslist.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verzoek I
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 1 juni 2023;
verzoek II
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening van 13 september 2023 tot 30 december 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoek III
stelt vast dat ten aanzien van dit verzoek niets meer te beslissen valt;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023 door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 september 2023.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen de beslissing inzake verzoek I geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.
Hoger beroep tegen de beslissingen inzake verzoek II en III kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.