ECLI:NL:RBDHA:2023:14601

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.23403 en NL23.23404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • C.I.H. Kerstens - Fockens
  • M.C. Bakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Egyptische eiser wegens militaire dienstplicht en geloofwaardigheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Egyptische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, geboren in 1992, heeft op 27 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 augustus 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 29 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

Eiser heeft eerder in 2012 asiel aangevraagd en stelt te vrezen voor de gevolgen van het ontduiken van de militaire dienstplicht in Egypte. De staatssecretaris heeft echter de verklaringen van eiser over de militaire dienstplicht als ongeloofwaardig beoordeeld, mede omdat eiser in eerdere procedures inconsistenties vertoonde over zijn leeftijd en de dienstplicht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende redenen had om de aanvraag als kennelijk ongegrond af te wijzen, gezien de eerdere verklaringen van eiser en de algemene situatie in Egypte met betrekking tot de dienstplicht.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.23403 en NL23.23404
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiser/verzoeker], V-nummer: [v-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)
(gemachtigde: mr. R.J. Portegies),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is geboren op [geboortedag] 1992 en heeft de Egyptische nationaliteit. Hij heeft op 27 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 10 augustus 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 29 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft in oktober 2012 voor het eerst asiel aangevraagd. Zijn huidige aanvraag is zijn vierde asielaanvraag. Eiser stelt bij terugkeer naar Egypte te vrezen voor de gevolgen van het ontduiken van de militaire dienstplicht. In zijn eerdere procedures heeft verweerder eisers verklaringen over de militaire dienstplicht niet getoetst, omdat verweerder eisers gestelde leeftijd niet geloofwaardig vond. Bij zijn huidige aanvraag heeft eiser een geboorteakte overgelegd waaruit blijkt dat hij op [geboortedag] 1992 geboren is. Verweerder acht zijn gestelde leeftijd nu aangetoond en heeft daarom zijn verklaringen over de militaire dienst op geloofwaardigheid beoordeeld.
3. Verweerder vindt eisers verklaringen over de militaire dienstplicht niet geloofwaardig. Verweerder weegt daarbij mee dat eiser eerder vals heeft verklaard over zijn leeftijd. Hij heeft namelijk in eerdere procedures meerdere keren verklaard dat hij in 1995 zou zijn geboren. Volgens verweerder zijn er hierdoor vraagtekens te zetten bij de geloofwaardigheid van de rest van eisers verklaringen. Verweerder overweegt verder dat de dienstplicht in Egypte verplicht is voor alle Egyptische mannen in de leeftijd van 18 tot 30 jaar. De duur van de dienstplicht varieert van 12 tot 18 maanden. Omdat eiser ten tijde van zijn eerste aanvraag in 2012 al 20 jaar oud was, is het mogelijk dat hij vóór die tijd de dienstplicht al vervuld heeft. Eiser heeft tijdens zijn eerste procedure daarnaast zelf verklaard geen persoonlijke problemen te hebben gehad vanwege militaire verplichtingen in Egypte. Ook heeft hij toentertijd verklaard niet gezocht te worden door de Egyptische autoriteiten. Verweerder vindt het daarom ongeloofwaardig dat eiser de dienstplicht nog moet vervullen. Gelet hierop vindt verweerder het ook niet geloofwaardig dat eiser momenteel in Egypte gezocht wordt vanwege de militaire dienstplicht. Hierbij overweegt verweerder ook dat eiser hier geen documenten van heeft kunnen overleggen terwijl zijn familie hier volgens hem regelmatig een brief over kreeg. Ook heeft eiser inconsistent en summier verklaard over hoe zijn moeder thuis zou zijn benaderd door de Egyptische autoriteiten. Daarnaast zijn eisers verklaringen inconsistent met algemene bronnen waaruit blijkt dat de Egyptische overheid niet actief zoekt naar dienstplichtigen die hun dienstplicht ontduiken. Verweerder heeft daarom geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel en heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat sprake is van een opvolgende aanvraag die niet niet-ontvankelijk is verklaard. [1]
Wat vindt eiser?
4. Eiser verwijst allereerst naar zijn correcties en aanvullingen op het gehoor opvolgende aanvraag, waarin hij heeft aangegeven dat hij van zijn familie te horen heeft gekregen dat militairen naar hem op zoek waren. Hij vreest dat hij onmiddellijk gearresteerd zal worden als hij terugkeert naar Egypte. Verweerders stelling dat eiser 20 jaar oud was toen hij voor het eerst asiel aanvroeg, begrijpt eiser niet. Hij houdt vol dat hij zijn dienstplicht nog niet heeft vervuld en dat hij nog altijd gezocht wordt. Eiser meent dat hij door zijn goede gedrag in Nederland heeft aangetoond betrouwbaar te zijn en dat hij om die reden moet worden geloofd omtrent zijn asielmotieven. Hij stelt al 13 jaar in Nederland te zijn en hij wil graag werken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers verklaringen over de militaire dienstplicht ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat eiser, volgens zijn overgelegde en door verweerder echt bevonden geboorteakte – anders dan dat hij destijds verklaarde – 20 jaar oud was toen hij in oktober 2012 voor het eerst asiel aanvroeg in Nederland. Dat eiser al langer in Nederland zou zijn, is niet nader onderbouwd. Nu personen vanaf 18 jaar in Egypte dienstplichtig zijn heeft verweerder kunnen overwegen dat eiser mogelijk de dienstplicht al heeft vervuld. Verweerder heeft hier ook bij kunnen betrekken dat eiser tijdens zijn eerste procedure heeft gesteld geen problemen te hebben gehad vanwege militaire verplichtingen in Egypte en ook niet gezocht te worden door de autoriteiten. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank ook ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser momenteel in Egypte gezocht wordt vanwege de militaire dienstplicht. Eisers verwijzing naar zijn verklaringen in de correcties en aanvullingen slaagt niet. Verweerder heeft namelijk voldoende gemotiveerd dat eiser inconsistent en summier heeft verklaard over hoe zijn moeder zou zijn benaderd door de Egyptische autoriteiten. Verweerder heeft kunnen overwegen dat eiser inconsistent heeft verklaard over de brieven die eisers familie zou hebben gekregen. Ook heeft verweerder kunnen overwegen dat eiser weinig weet over de bezoeken aan zijn familie. Daarnaast heeft verweerder erop kunnen wijzen dat uit algemene bronnen blijkt dat de Egyptische overheid niet actief zoekt naar dienstplichtigen die hun dienstplicht ontduiken. De rechtbank merkt op dat het in eiser te prijzen is dat hij altijd goed gedrag heeft laten zien in Nederland, maar dit is geen omstandigheid op grond waarvan de hiervoor genoemde omstandigheden hem niet kunnen worden tegengeworpen.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens - Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 30b, eerste lid, onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).