ECLI:NL:RBDHA:2023:14585

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
09/076189-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van 8 jaar voor seksueel binnendringen bij vijfjarige stiefdochter

Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige seksuele misdrijven tegen zijn vijfjarige stiefdochter. De verdachte heeft vergaande seksuele handelingen verricht met het slachtoffer in haar slaapkamer en deze handelingen gefilmd, waarmee hij kinderporno heeft vervaardigd. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 15 september 2023 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J.M. Eelman, en de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. L. Rijsdam. De rechtbank oordeelde dat de eis van zes jaar gevangenisstraf niet voldeed aan de ernst van de feiten en legde een gevangenisstraf van acht jaar op. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De verdachte heeft bekend dat hij de seksuele handelingen heeft verricht, maar ontkende de verantwoordelijkheid voor de kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan ADHD en pedofiele stoornissen, en heeft gedragsbeïnvloedende maatregelen opgelegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die is vastgesteld op € 17.466,34, en zijn er maatregelen opgelegd om contact met het slachtoffer en haar moeder te verbieden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/076189-23
Datum uitspraak: 29 september 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedag] 1997 [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire [inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 15 september 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.M. Eelman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. L. Rijsdam naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 2 en heeft vrijspraak bepleit voor feit 3.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Feiten 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De verdachte heeft bekend dat op de drie filmpjes, die hij op 2 juni en 2 juli 2022 heeft gemaakt en daarna tot de inbeslagneming van zijn telefoon in zijn bezit heeft gehouden, te zien is dat hij de toen 5-jarige [slachtoffer] betast en seksueel bij haar binnendringt. De verdachte zegt niet meer te weten welke seksuele handelingen hij precies bij [slachtoffer] heeft verricht, maar verwijst daarvoor naar de camerabeelden. Op basis van de uitgewerkte beschrijving van de camerabeelden stelt de rechtbank vast dat alle in de tenlastelegging beschreven manieren van betasten en seksueel binnendringen op de beelden te zien zijn. De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van [slachtoffer] en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno.
Feit 3
Op de telefoon van de verdachte zijn 97 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen en de drie hiervoor genoemde filmpjes waarop is vastgelegd dat hij seksuele handelingen verricht met [slachtoffer] . Die filmpjes zijn onmiskenbaar kinderpornografisch van aard. De verdachte heeft bekend de drie filmpjes in bezit te hebben gehad, maar heeft volgehouden niet te weten hoe de andere kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon zijn gekomen. De verdachte heeft verklaard dat zijn telefoon ook door anderen werd gebruikt, maar heeft dit – hoewel hem daar specifiek naar gevraagd is – niet concreter gemaakt. Nu de verdachte geen concrete verklaring heeft gegeven over hoe de kinderpornografische afbeeldingen anders op zijn telefoon gekomen dan door hemzelf, gaat de rechtbank ervan uit dat hij deze afbeeldingen zelf heeft verworven.
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 2 juni 2022 tot en met 2 juli 2022 te Leiderdorp met [slachtoffer] , geboren op 18 augustus 2016, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en vagina en anus van die [slachtoffer]
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger in de vagina en tussen de schaamlippen van [slachtoffer] en
- het betasten van de vagina en billen van [slachtoffer] ;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 2 juni 2022 tot en met 2 juli 2022 te Leiderdorp meermalen
- afbeelding(en), te weten video’s, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen bestonden uit:
het met een vinger en penis oraal en vaginaal en anaal penetreren van een persoon, te weten [slachtoffer] , die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het betasten van de vagina en billen van een persoon, te weten [slachtoffer] , die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
- een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (merk Samsung, goednummer
[nummer] ), bevattende
dieafbeeldingen in bezit heeft gehad.
3.
hij op tijdstippen in de periode van 9 februari 2019 tot en met 16 maart 2023 te Rijnsburg en Leiderdorp
- afbeeldingen (te weten foto's)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken heeft verworven welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - onder meer bestonden uit:
het met een penis vaginaal en anaal penetreren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het
betastenvan het geslachtsdeel en de billen van een persoon, die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het betasten van het geslachtsdeel van een persoon, door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is of opgemaakt is en poseert in een omgeving of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en door het camerastandpunt of de (onnatuurlijke) pose of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten of billen van deze persoon in beeld
gebracht wordenwaarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft of strekt tot seksuele prikkeling
en hij
- een gegevensdrager (te weten een telefoon, goednummer [nummer] ), bevattende
dieafbeeldingen, in bezit heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de straf en maatregelen

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarnaast heeft zij gevorderd dat de rechtbank aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) oplegt. Verder wil de officier van justitie dat het de verdachte voor de duur van drie jaren wordt verboden contact te leggen met [slachtoffer] en haar moeder. De officier van justitie heeft tenslotte gevorderd dat de rechtbank deze maatregel (als bedoeld in artikel 38v Sr) dadelijk uitvoerbaar verklaart.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een aanzienlijk lagere, deels voorwaardelijke, gevangenisstraf met een verplichte behandeling bepleit.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op drie momenten schuldig gemaakt aan het verrichten van vergaande seksuele handelingen, waaronder het vaginaal, anaal en oraal seksueel binnendringen, bij zijn toen vijfjarige stiefdochter [slachtoffer] . De verdachte stond erop dat hij [slachtoffer] alleen naar bed mocht brengen en heeft op die momenten dat hij alleen met haar was, in haar slaapkamer, op grove wijze seksueel misbruik van haar gemaakt. Hoezeer de verdachte hierbij over alle grenzen van [slachtoffer] heen is gewalst blijkt wel uit de filmpjes die de verdachte van deze momenten heeft gemaakt. Daarop is bijvoorbeeld te horen dat [slachtoffer] ‘auw’ zegt en “het doet een beetje zeer”, waarop de verdachte zegt “maar we gaan wel door oké”. De verdachte heeft hiermee op grove wijze misbruik gemaakt van de kwetsbare en afhankelijke positie van zijn stiefdochter. Het misbruik vond in de slaapkamer van [slachtoffer] zelf plaats – een plek die voor kinderen bij uitstek veilig hoort te zijn. De verdachte heeft zich geheel laten leiden door zijn eigen behoeftes en heeft zijn stiefdochter daarbij een vrije en onbezonnen jeugd afgenomen. Uit de medische stukken die zijn overgelegd bij de vordering van de benadeelde partij blijkt ook wel hoe ingrijpend dit voor het jonge slachtoffer is geweest. Dat de verdachte hiervoor maar heel beperkt verantwoordelijkheid neemt door te zeggen dat hij het zich allemaal niet goed meer kan herinneren en door geen openheid te willen geven over het ‘waarom’, rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank neemt de verdachte dit misbruik nog extra kwalijk omdat hij [slachtoffer] daarbij ook op het hart heeft gedrukt dat zij “dit tegen niemand mocht zeggen”. Zo is zij niet alleen ernstig in het vertrouwen in haar stiefvader beschaamd en in de veiligheid die hij haar als stiefouder had moeten bieden, maar heeft zij in die tijd ook de steun van anderen, zoals haar moeder, moeten ontberen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en verwerven van kinderporno. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft de verdachte door het seksueel misbruik de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] op grove wijze geschonden. Dat de verdachte het misbruik ook nog eens heeft gefilmd, kennelijk om het op een later ogenblik terug te kunnen kijken, maakt die inbreuk en de inbreuk op de waardigheid van [slachtoffer] des te groter. Verder stelt de rechtbank vast, op basis van de beschrijvingen in het dossier, dat het bij de foto’s die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen gaat om afbeeldingen van ernstig seksueel misbruik van (zeer) jonge kinderen. De verdachte heeft door het verwerven van dit soort afbeeldingen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal en is daarmee indirect betrokken bij het seksueel misbruik van kinderen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 22 augustus 2023, dat verder blanco is.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van Pro Justitia rapporten van de psychiater en de psycholoog.
[deskundige 1] , gz-psycholoog, heeft in het rapport van 27 juli 2023 geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan ADHD, en autistische en narcistische trekken heeft. Hij heeft daarnaast een pedofiele stoornis. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en hebben in enige mate doorgewerkt in de door de verdachte gepleegde strafbare feiten. Een delictscenario ontbreekt echter: de verdachte zegt zich niet meer te kunnen en willen herinneren wat de aanleiding is geweest en wat zijn gedachten, motieven en gedragingen waren ten tijde van deze feiten. Daardoor kan geen betrouwbare uitspraak worden gedaan over de doorwerking van de geconstateerde stoornissen en de toerekenbaarheid. De stoornissen, zich uitend in een beperkte impuls- en emotieregulatie en beperkte mentaliserende en empathische vermogens, maken de kans op seksuele recidive op de lange termijn matig tot hoog. Een klinische behandeling gericht op het onderdrukken van impulsen en behoeften is nodig. Voorts wordt geadviseerd om gedragsbeïnvloedende maatregelen op te leggen zodat de verdachte na terugkeer in de samenleving langer onder intensief toezicht komt te staan.
[deskundige 2] , psychiater, heeft in het rapport van 21 juli 2023 benoemd dat de verdachte slechts gedeeltelijk heeft meegewerkt aan het onderzoek. [deskundige 2] concludeert dat de verdachte lijdt aan ADHD, bij narcistische en licht autistische trekken en waarschijnlijk aan pedofilie. Deze stoornissen waren ten tijde van het ten laste gelegde ook aanwezig, waardoor de strafbare feiten hem in verminderde mate toegerekend moeten worden. Het recidiverisico wordt als matig verhoogd tot hoog ingeschat vanwege de pedofiele stoornis en het onvermogen de pedoseksuele drang te beheersen door zijn impulsiviteit, gevoelsarmoede en gebrek aan empathie. [deskundige 2] adviseert een klinische opname en resocialisatie in en vanuit een Forensisch Psychiatrische Kliniek en een langdurig reclasseringstoezicht om het recidiverisico te beperken. Voorts wordt geadviseerd om een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen om na afloop van de proeftijd het toezicht te kunnen verlengen.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 12 september 2023. De reclassering sluit zich aan bij de conclusies van de deskundigen en adviseert een deels voorwaardelijke straf met een proeftijd van langer dan twee jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod, geen andere huisvesting zonder toestemming, meewerken aan een middelencontrole, vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno. De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden. Ook wordt geadviseerd gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38z Sr op te leggen, zodat deze na de gevangenisstraf kunnen worden toegepast.
Strafoplegging
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die een lange onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op de zeer jonge leeftijd van het slachtoffer (vijf jaar oud ten tijde van het misbruik), de verhouding tussen het slachtoffer en de verdachte, de vergaande seksuele handelingen, het feit dat de verdachte het slachtoffer heeft gezegd er met niemand over te mogen praten, het feit dat de verdachte alles heeft gefilmd en hij maar heel beperkt verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie geen recht doet aan de ernst van de feiten. Dat geldt ook als daarbij wordt betrokken dat de verdachte in enige mate verminderd toerekeningsvatbaar is. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 8 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Maatregel artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht
De aard en ernst van de strafbare gedragingen in combinatie met de stoornissen van de verdachte en het feit dat de verdachte geen inzicht geeft in het waarom en maar heel matig verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen is gebeurd baren de rechtbank ernstig zorgen. Op dit moment valt niet te overzien of, en zo ja in hoeverre, de voorwaardelijke invrijheidstelling en de daarbij vermoedelijk door het openbaar ministerie te stellen bijzondere voorwaarde(n) in de vorm van een (klinische) behandeling voldoende waarborgen zullen geven om eventuele toekomstige risico’s te ondervangen. De rechtbank zal daarom de door de officier van justitie gevorderde en door de reclassering geadviseerde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de detentie van de verdachte en voorwaardelijke invrijheidsstelling plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar en de eventuele noodzaak en precieze vorm van behandeling van de op dit moment aanwezige stoornissen en begeleiding dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr is voldaan, nu de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Maatregel artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte tevens een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr opgelegd, inhoudende een contactverbod met [naam] , [geboortedatum 2] 1997 , en [slachtoffer] , [geboortedatum 1] 2016 , voor de duur van vijf jaren. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard hieraan mee te zullen werken.
Voor iedere keer dat de verdachte toch niet aan deze maatregel voldoet zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank ziet aanleiding om te bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu voldaan is aan het criterium van artikel 38v, vierde lid, Sr dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend jegens [naam] of [slachtoffer] zal gedragen.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam] heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 17.466,34, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 428,34 aan materiële schade en € 17.038,00 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding geheel moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw bepleit dat zal worden aangesloten bij de door de benadeelde partij in haar vordering genoemde uitspraak met nummer 995 uit de smartengeldgids, waarbij € 5.500,00 is toegewezen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiele schade, is namens de verdachte niet betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, acht de rechtbank het gevorderde bedrag alleszins redelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag aan immateriële schade dan ook geheel toewijzen. Zij overweegt daarbij dat de aard en de ernst van de normschendingen en van de gevolgen daarvan voor [slachtoffer] meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Die aard en ernst brengen mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer] zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Dat volgt ook uit de omstandigheid dat [slachtoffer] enige tijd geleden is gestart met EMDR-therapie.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 17.466,34, bestaande uit € 428,34 aan materiële schade en € 17.038,00 aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 2 juli 2022, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die daardoor aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 17.466,34, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer]

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

Op de beslaglijst die ter terechtzitting van 15 september 2023 is overgelegd staan de volgende voorwerpen:
1. Samsung (p.35)
2. Siliconen billen (p.37) - seksartikel
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de op de beslaglijst genoemde voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien:
- ( ten aanzien van het onder 1 genoemde voorwerp) met behulp van dit voorwerp de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid. De drie filmpjes van [slachtoffer] zijn immers daarmee gemaakt en de kinderporno is ook op die telefoon aangetroffen;
- ( ten aanzien van het onder 2 genoemde voorwerp) dit aan de verdachte toebehorende voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten, is aangetroffen, terwijl het voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Immers zouden deze siliconen billen van kinderformaat kunnen dienen tot het vervaardigen van kinderporno waarbij die billen in seksuele zin worden gebruikt. De voorwerpen zijn daarmee van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 36b, 36c, 36d, 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 en feit 3 voorts:een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt aan de verdachte verder op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
legt aan de verdachte tenslotte op de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 5 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [naam] , [geboortedatum 2] 1997 , en
- [slachtoffer] , [geboortedatum 1] 2016 ;
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
beveelt dat de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar is;
de vordering van de benadeelde partij;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 17.466,34 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 17.466,34, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 122 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, te weten:
1. Samsung (p.35)
2. Siliconen billen (p.37) – seksartikel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. W.R. van Hattum, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Haalem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 september 2023.