ECLI:NL:RBDHA:2023:14571
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Surinaamse nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 augustus 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Op 21 september 2023 heeft de staatssecretaris de maatregel opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de bewaring voorafgaand aan deze opheffing onrechtmatig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris vanaf 21 augustus 2023 redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van het feit dat de nationaliteit van eiser niet kon worden vastgesteld door de Surinaamse autoriteiten. Dit leidde tot de conclusie dat er geen zicht op uitzetting naar Suriname meer bestond. De rechtbank oordeelde dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring vanaf dat moment onrechtmatig was. Eiser heeft recht op schadevergoeding voor de onrechtmatige dagen van bewaring, die is vastgesteld op € 3.200,00 voor 32 dagen. Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674,00.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van de schadevergoeding aan eiser, te betalen door de griffier. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.