ECLI:NL:RBDHA:2023:14555

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
AWB 23-9159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Versnelde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake visum voor kort verblijf

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 8 mei 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had op 8 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 6 april 2023, waarin de aanvraag om afgifte van een visum voor kort verblijf was geweigerd. De termijn voor het indienen van bezwaar was vier weken, wat betekent dat de beslistermijn op 10 mei 2023 is aangevangen. Verweerder heeft echter gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn te verdagen, met de mededeling dat er binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijn een beslissing zou volgen. Deze beslistermijn eindigde op 2 augustus 2023. Eiser heeft verweerder op 27 juli 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling te vroeg is gedaan, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/9159

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2023 in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: I. Saffaf),
en
De minister van Buitenlandse Zaken, namens deze; Procesvertegenwoordiging IND, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 8 mei 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. Eiser heeft op 8 mei 2023 gemaakt tegen het primaire besluit van 6 april 2023, verzonden op 12 april 2023 waarin de aanvraag om afgifte van een visum voor kort verblijf is geweigerd. Op grond van artikel 69 van de Vreemdelingenwet geldt een termijn voor het indienen van bezwaar van vier weken. Dit betekent dat de termijn om te beslissen op het bezwaar op 10 mei 2023 is aangevangen. Verweerder heeft in de ontvangstbevestiging van
8 mei 2023 medegedeeld dat verweerder gebruik maakt van de mogelijkheid om de beslistermijn te verdagen.
Verweerder heeft daarbij opgemerkt dat verweerder binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijn waarbinnen bezwaar kon worden gemaakt een beslissing zal nemen op het bezwaarschrift. De beslistermijn is daarmee geëindigd op 2 augustus 2023. Eiser heeft verweerder op 27 juli 2023 in gebreke gesteld. Op het moment van de ingebrekestelling was de beslistermijn nog niet verstreken. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.