ECLI:NL:RBDHA:2023:14550
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning
In deze zaak heeft eiser, een Amerikaanse burger, op 13 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Eiser heeft verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 19 juni 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Vervolgens heeft eiser op 4 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene in beroep kan gaan, mits hij eerst het bestuursorgaan in gebreke heeft gesteld. Eiser heeft dit correct gedaan en de rechtbank stelt vast dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiser. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, verschuldigd vanaf 6 juli 2023 tot en met 16 augustus 2023. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser ook een vergoeding van het betaalde griffierecht van € 184,- en worden de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 vergoed.