Op 14 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een ongeboren kind en een minderjarige, aangeduid als [naam01]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, die ernstige zorgen heeft geuit over de veiligheid en ontwikkeling van [naam01] en het ongeboren kind. De moeder, [naam02], is momenteel psychisch kwetsbaar, dakloos en opgenomen in een GGZ-instelling, wat haar in staat om voor de kinderen te zorgen ernstig belemmert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een acute en ernstige bedreiging voor de kinderen bestaat, waardoor een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2023 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De Raad heeft verzocht om de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te belasten met de uitvoering van de maatregelen, in plaats van de eerder genoemde Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad onderschreven en geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] bij de vader noodzakelijk is voor zijn verzorging en opvoeding.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd, met een looptijd tot 4 december 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. M.F. Baaij, en op schrift gesteld op 26 september 2023.