ECLI:NL:RBDHA:2023:14530

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
C/09/653189 / JE RK 23-1778
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van kinderen in het kader van ouderschap en communicatieproblemen na echtscheiding

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam01] en [naam02], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Haaglanden. De kinderen zijn geboren uit het huwelijk van de ouders, dat inmiddels is ontbonden door echtscheiding. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen door de slechte communicatie en de onderlinge strijd tussen de ouders. De Raad heeft verzocht om de kinderen onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met als doel de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2023 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen en de zorgen van de Raad besproken. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling, terwijl de vader enige bezwaren had, maar ook openstond voor verbetering van de situatie. De gecertificeerde instelling heeft de zorgen van de Raad onderschreven en mogelijkheden voor hulpverlening geschetst.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de loyaliteitsproblemen die zijn ontstaan door de slechte communicatie tussen de ouders. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering in de situatie gekomen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen voor de duur van één jaar onder toezicht te stellen, met als doel de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de ontwikkeling van de kinderen te ondersteunen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/653189 / JE RK 23-1778
Datum uitspraak: 14 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Haaglanden, locatie Den Haag,
hierna te noemen: de Raad,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2014 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. L. Rijsdam te Leiden,
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders.
De kinderrechter merkt als informant aan:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 september 2023;
  • het gecorrigeerde verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 6 september 2023;
  • het opnieuw gecorrigeerde verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 8 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat;
- [naam05] namens de Raad;
- [naam06] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [naam01] naar zijn mening gevraagd. [naam01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter voorafgaand aan de zitting. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter, met instemming van [naam01] , samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[naam01] en [naam02] zijn gedurende het huwelijk van ouders geboren.
2.2.
Het huwelijk van de ouders is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [naam01] en [naam02] .
2.4.
[naam01] verblijft de ene week van maandag tot en met donderdagochtend en de andere week op vrijdag bij de moeder. De andere dagen verblijft [naam01] bij de vader. [naam02] verblijft week op, week af bij de vader en de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [naam01] en [naam02] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De Raad heeft ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam01] en [naam02] . Deze zorgen zijn met name gelegen in de situatie waarin de kinderen opgroeien vanwege de slechte verhouding en gebrekkige communicatie tussen ouders. Hierdoor komen [naam01] en [naam02] in een loyaliteitsconflict, waardoor zij geen onbelast contact kunnen hebben met de vader en de moeder. De Raad vindt dat extra zorgelijk omdat de kinderen door hun eigen problematiek behoefte hebben aan rust en duidelijkheid. Volgens de ouders is bij [naam01] sprake van een centrale coherentiestoornis en [naam02] is overgestapt naar het speciaal basisonderwijs, omdat ze moeite had met meekomen op school. Ondanks intensieve hulpverlening in het vrijwillig kader, met onder meer Cardea (Kinderen uit de Knel), het Sociaal Wijkteam en het Jeugdteam Leidse Regio, zijn de zorgen over de communicatie tussen ouders en daarmee de ontwikkeling van de kinderen blijven bestaan. De Raad ziet de ondertoezichtstelling als een laatste mogelijkheid om een verandering te brengen in de situatie. Het is belangrijk dat gerichte hulpverlening voor de ouders wordt ingezet om de spanningen tussen hen af te laten nemen. De Raad is van mening dat een parallel ouderschapstraject hiervoor passend kan zijn.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzochte. Zij wil liever niet dat de kinderen onder toezicht staan, maar ziet de maatregel ook als een laatste strohalm om de communicatie met de vader te verbeteren. De afgelopen jaren is al veel geprobeerd, maar dat heeft niet tot verbetering geleid. Volgens de moeder hebben zij beiden hun eigen beleving over de miscommunicatie en telkens ontstaan er nieuwe geschillen. De moeder wil vooral rust en regelmaat voor de kinderen.
4.2.
De vader heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Volgens hem zijn er nog onopgeloste (financiële) zaken die nu nog tussen hem en zijn ex-partner instaan. Dat moet eerst opgelost worden. De vader ziet het meer als een probleem tussen de ouders en niet zo zeer als een probleem voor de kinderen. Hij vindt daarom een ondertoezichtstelling gericht op bescherming van de kinderen niet passend. Hij is ook niet geheel tegen een ondertoezichtstelling, omdat hij wel wil dat de situatie verbetert.
4.3.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen van de Raad. Zij ziet nog mogelijkheden om hulpverlening in te zetten en denkt hierbij aan de pilot contactverlies of het traject van parallel ouderschap. Daarnaast wil zij inventariseren of het ouderschapsplan herzien moet worden.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat [naam01] en [naam02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Door de onderlinge strijd na de echtscheiding en slechte communicatie tussen de ouders zijn er loyaliteitsproblemen bij de kinderen ontstaan. De kinderen kunnen daardoor klem komen te zitten tussen de ouders en dat kan leiden tot een onevenwichtige identiteitsontwikkeling. [naam01] heeft ook zelf aangegeven in het gesprek met de kinderrechter dat hij last van de situatie heeft, hij spanning ervaart en graag wil dat de situatie tussen zijn ouders beter wordt. De kinderrechter constateert dat het zorgsysteem rondom de kinderen toereikend is en ziet dat de ouders het beste met de kinderen voor hebben. Er zijn dan ook geen zorgen over hun opvoedvaardigheden. Desondanks is het de ouders de afgelopen jaren niet gelukt, ondanks intensieve hulpverlening, om hun verstandhouding als ouders van de kinderen en het patroon van de slechte communicatie te doorbreken. Naar het oordeel van de kinderrechter is een ondertoezichtstelling daarom passend en geboden. De jeugdbeschermer kan inzetten op verbetering van de communicatie en samenwerking tussen ouders of op parallel ouderschap. Het is noodzakelijk dat de ouders, in het belang van de kinderen, de problemen tussen hen nu daadwerkelijk gaan aanpakken. De kinderrechter zal [naam01] en [naam02] daarom voor de duur van één jaar onder toezicht stellen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] en [naam02] onder toezicht van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 14 september 2023 tot 14 september 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2023 door mr. M.F. Baaij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 26 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.