ECLI:NL:RBDHA:2023:14375
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ghanese eiser op grond van ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ghanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren op een onbekende datum, heeft op 30 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 11 augustus 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser, mr. M. Rasul, en de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. K. Jansen, aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiser over zijn asielrelaas ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft een relatie gehad met een meisje wiens ouders niet achter deze relatie stonden, wat leidde tot problemen. Eiser heeft verklaard dat hij ondergedoken is na de dood van het meisje, maar de staatssecretaris heeft twijfels over de geloofwaardigheid van deze verklaringen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat Ghana als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ghana te vrezen heeft voor vervolging.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.