ECLI:NL:RBDHA:2023:14373

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
SGR 22/7029
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de loonsanctie en re-integratieverplichtingen van de werkgever in het kader van de Ziektewet

Op 25 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. Kafa, en het UWV, vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 16 december 2021, waarin werd vastgesteld dat de werkgever van eiseres tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen niet had hersteld. De opgelegde loonsanctie van 52 weken bleef daarom van kracht. Eiseres had zich op 8 juni 2019 ziekgemeld en ontving een Ziektewet-uitkering van haar werkgever, die als eigenrisicodrager fungeerde. Eiseres stelde dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en dat er geen benutbare mogelijkheden waren vanwege haar gezondheidsklachten, waaronder ADL-afhankelijkheid.

De rechtbank beoordeelde of het UWV terecht had geoordeeld dat de werkgever de tekortkomingen niet had hersteld. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts onzorgvuldig was uitgevoerd en dat haar klachten onvoldoende waren onderkend. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de verzekeringsarts B&B alle relevante informatie had meegenomen in zijn beoordeling. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe medische feiten waren die de conclusie van het UWV konden weerleggen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de loonsanctie van 52 weken gehandhaafd blijft. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7029

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E. Kafa),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: G.M. Folkers-Hooijmans).

Inleiding

Het UWV heeft met het besluit van 16 december 2021 bepaald dat de werkgever van eiseres de tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen niet heeft hersteld. De opgelegde loonsanctie wordt daarom niet verkort en blijft 52 weken.
Eiseres en haar werkgever zijn hiertegen in bezwaar gegaan. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 25 mei 2022.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als zorghulp voor 27,82 uur per week. Op 8 juni 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Omdat de werkgever van eiseres eigenrisicodrager is, ontving eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van haar werkgever en is haar werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie.
2. Op 17 maart 2021 heeft eiseres een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Met het besluit van 28 april 2021 heeft het UWV bepaald dat de werkgever van eiseres niet alle re-integratieverplichtingen is nagekomen. De periode waarin eiseres recht heeft op ZW-uitkering is daarom verlengd tot 4 juni 2022 (loonsanctie).
3. Op 21 juni 2021 heeft de werkgever aan het UWV doorgegeven dat zij de tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen heeft hersteld. Na medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat de werkgever van eiseres de tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen niet heeft hersteld. De opgelegde loonsanctie wordt daarom niet verkort en blijft 52 weken. Volgens het UWV heeft de werkgever zonder deugdelijke grond niet genoeg gedaan om eiseres te re-integreren.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 25 mei 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 oktober 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 9 december 2021 (beoordeling re-integratieverslag)
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Allereerst wenst eiseres al hetgeen zij in bezwaar naar voren heeft gebracht als ingelast te beschouwen. Verder voert eiseres aan dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Zij stelt dat zij ADL [1] -afhankelijk is en dat er daardoor geen benutbare mogelijkheden zijn. Eiseres heeft hulp nodig bij het huishouden, persoonlijke verzorging, boodschappen doen en koken. Volgens eiseres is het medisch onderzoek door de verzekeringsarts onzorgvuldig uitgevoerd. Dit blijkt ook uit het rapport van een verzekeringsarts van 16 juni 2022 (beoordeling WIA per einde wachttijd na maximale loonsanctie), waarin is vastgesteld dat er sprake is van ADL-afhankelijkheid in grote mate. Volgens eiseres is er onvoldoende rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en zijn haar klachten onderschat. Eiseres heeft klachten als gevolg van ‘frozen shoulder’, tintelende handen en kortdurend gevoelsverlies in de handen, gewrichtsklachten en cysten in beide borsten. Ook heeft eiseres last van psychische klachten.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat de werkgever van eiseres de tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen niet heeft hersteld. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 4 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Daarnaast is eiseres op een spreekuur onderzocht. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. Eiseres voert aan dat zij wel ADL-afhankelijk is en dat zij daardoor geen benutbare mogelijkheden heeft. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in zijn rapport van 25 mei 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat ADL-afhankelijkheid op basis van de geobjectiveerde ziektes niet volledig te objectiveren en aan te nemen is. Hij wijst op brieven van de neuroloog van 31 september 2021 en van de orthopeed van 7 juni 2021 waaruit blijkt dat er sprake is van een aspecifiek beeld waarbij de klachten niet verklaard kunnen worden. Op de MRI is geen sprake van neurologische compressie. Eiseres werkt niet mee aan verder onderzoek als EMG (elektromyogram). Verder geeft de verzekeringsarts B&B aan dat de orthopeed ook alleen een frozen shoulder vindt en dat geen behandeling niet adequaat is omdat fysiotherapie een frozen shoulder kan behandelen. Ook is eiseres in staat om zelfstandig naar de hoorzitting te komen en om lichte boodschappen te doen. Volgens de verzekeringsarts B&B zijn er daarom benutbare mogelijkheden. De primaire verzekeringsarts heeft volgens de verzekeringsarts B&B bij het vaststellen van het belastbaarheidsprofiel rekening gehouden met de beperkingen van eiseres zoals die konden worden geobjectiveerd. Er zijn volgens de verzekeringsarts B&B verder geen nieuwe medische feiten of omstandigheden naar voren gekomen.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 4 juni 2021 benutbare mogelijkheden heeft en dat de werkgever de tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen zonder deugdelijke grond niet heeft hersteld.

Conclusie en gevolgen

13. Het UWV heeft terecht beslist dat de werkgever van eiseres de tekortkomingen in de re-integratieverplichtingen niet heeft hersteld en dat daarom de loonsanctie niet verkort wordt.
14. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 september 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ADL = Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen.