ECLI:NL:RBDHA:2023:14342
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van een kwetsbare vluchteling in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 2 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk. Eiser stelt dat de Franse asielprocedure voor hem als kwetsbare vluchteling niet de waarborgen biedt zoals vastgelegd in artikel 3 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het EU-Handvest. Hij voert aan dat gezien zijn homoseksuele geaardheid, de staatssecretaris garanties had moeten vragen aan de Franse autoriteiten.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beschermingsbeleid in Frankrijk evident en fundamenteel verschilt van dat van Nederland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.