ECLI:NL:RBDHA:2023:14339

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
NL23.17880 en NL23.17882
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaken met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2023 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.17880 en NL23.17882. De verzoekers, een gezin dat asiel heeft aangevraagd, hebben tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De staatssecretaris had de opvolgende asielaanvragen van 26 november 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar deze verzoeken zijn op 17 augustus 2023 behandeld tijdens een zitting waar ook een tolk aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de bodemzaken (NL23.17879 en NL23.17881), een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten die door de verzoekers zijn gemaakt, tot een bedrag van € 837,-. Dit bedrag is toegekend omdat de gemachtigde van de verzoekers een verzoekschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft de zaken van verzoekster en verzoeker als samenhangend aangemerkt, omdat deze gelijktijdig zijn behandeld en dezelfde gemachtigde hebben.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.17880 en NL23.17882
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen [verzoekster], V-nummer: [V-nummer 1] , verzoekster
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer 2] , verzoeker (hierna samen: verzoekers)
mede namens hun minderjarige kinderen:
[kind 1], V-nummer [V-nummer 3] ,
[kind 2], V-nummer [V-nummer 4] ,
[kind 3], V-nummer [V-nummer 5] , (gemachtigde: mr. W.C. Boelens),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluiten van 19 juni 2023 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris de opvolgende asielaanvragen van 26 november 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL23.17879 en NL23.17881, op 17 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, S.M.M. Khokhar als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL23.17879 en NL23.1788, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de staatssecretaris wel in de door verzoekers gemaakte proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat de gemachtigde van verzoekers een verzoekschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De rechtbank merkt de zaken van verzoekster en van verzoeker
aan als samenhangende zaken omdat deze door de voorzieningenrechter gelijktijdig zijn behandeld en omdat rechtsbijstand is verleend door dezelfde gemachtigde.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.