ECLI:NL:RBDHA:2023:14279
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 september 2023, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris op haar aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf, ingediend door Y. Andehymanot. Nadat de staatssecretaris alsnog een besluit had genomen, trok verzoekster haar beroep in en verzocht zij om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de staatssecretaris heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, op basis van de overweging dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster op 10 mei 2022 de staatssecretaris in gebreke heeft gesteld en op 22 juli 2022 beroep heeft ingesteld. De staatssecretaris heeft op 27 juli 2022 een besluit genomen en de aanvraag afgewezen, waarmee hij tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 418,50, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Daarnaast is de staatssecretaris verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van E.J. Iflé, griffier.