ECLI:NL:RBDHA:2023:14276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/09/650528 / JE RK 23-1431
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met autisme

In deze zaak heeft de kinderrechter van de rechtbank Den Haag op 5 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] 2006. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld door de kinderrechter van de rechtbank Noord-Nederland op 12 september 2022 en liep tot 12 september 2023. Het verzoek tot verlenging is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, naar aanleiding van de ontwikkeling van [naam01], die gediagnosticeerd is met autisme. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, gezien de bedreigingen in de ontwikkeling van [naam01] en haar behoefte aan professionele begeleiding.

De kinderrechter heeft ook de relatieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag beoordeeld. Hoewel de ouders van [naam01] niet in het arrondissement van Den Haag wonen, heeft de rechtbank zich bevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen, omdat de ouders geen verwijzing wensten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders en [naam01] op de meldbrieven hebben gereageerd, maar geen mondelinge behandeling hebben aangevraagd.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen tot haar meerderjarigheid op 22 februari 2024. Tevens heeft de kinderrechter benadrukt dat een uithuisplaatsing zonder machtiging van de kinderrechter in strijd is met de wet, en dat de gecertificeerde instelling hierop gewezen is. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/650528 / JE RK 23-1431
Datum uitspraak: 5 september 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 14 juli 2023 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:

[naam01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder
wonende te [woonplaats01] ,

[naam03] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • twee e-mails van 28 juli 2023 van de gecertificeerde instelling met bijlagen;
  • de brief van 2 augustus 2023 van de moeder.
De gecertificeerde instelling heeft aangegeven geen behandeling van het verzoek ter zitting te wensen.
Aan de vader, de moeder en [naam01] zijn bij brief van 31 juli 2023 meldbrieven gestuurd, conform het bepaalde in artikel 6.1 van het procesreglement civiel jeugdrecht.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
  • [naam01] verblijft feitelijk in een fasehuis.
  • De kinderrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft bij beschikking van 12 september 2022 [naam01] onder toezicht gesteld tot 12 september 2023.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] tot het moment dat zij meerderjarig wordt.

Beoordeling

Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in zaken betreffende minderjarigen de rechter bevoegd van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige. Artikel 1:12 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de minderjarige de woonplaats volgt van degene die gezag over hem/haar uitoefent. In dit geval wonen beide gezaghebbende ouders niet in het arrondissement van de rechtbank Den Haag, waardoor deze rechtbank op grond van de algemene bepalingen niet bevoegd zou zijn van het verzoek kennis te nemen en de zaak zou moeten verwijzen (artikel 270 Rv). Dat [naam01] wel in dit arrondissement woont doet daar niet aan af. Echter blijkt uit de e-mails van 28 juli 2023 van de gecertificeerde instelling, met als bijlagen e-mailcorrespondentie met de ouders, dat de vader en de moeder geen verwijzing wensen. Gelet op artikel 270, eerste lid, derde volzin, Rv acht de rechtbank Den Haag zich daarom in dit geval alsnog bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
De kinderrechter stelt vervolgens op basis van controle via het Track&Trace systeem van PostNL vast dat op 1 augustus 2023 respectievelijk 3 augustus 2023 is getekend voor ontvangst van de meldbrieven die aan de vader en de moeder zijn gestuurd. Zij hebben de meldbrief evenwel niet teruggestuurd of op een andere manier aangegeven een mondelinge behandeling van het verzoek te wensen. [naam01] heeft ook niet op de meldbrief gereageerd.
De kinderrechter gaat daarom over tot de beoordeling van het verzoek. Gelet op wat uit het dossier naar voren is gekomen, is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, BW genoemde gronden voor een ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [naam01] bestaan uit het hierna volgende. In november is [naam01] gediagnosticeerd met autisme. Dit heeft meer duidelijkheid gegeven over haar ontwikkeling en wat haar kan helpen om gebeurtenissen in het verleden te verwerken en te leren omgaan met relaties en confrontaties. [naam01] gaat nu alle confrontaties uit de weg. Zo heeft zij al lange tijd geen contact meer met haar moeder en heeft zij nu ook het contact met haar grootouders verbroken. Duidelijk is geworden dat [naam01] professionele begeleiding en ondersteuning nodig heeft om bepaalde (sociale) vaardigheden aan te leren en haar eigen grenzen aan te kunnen geven. [naam01] verblijft daarom inmiddels in een fasehuis, waar zij stapsgewijs toewerkt naar meer zelfstandigheid in aanloop naar volwassenheid. Om dit traject te coördineren en een gedegen toekomstplan op te stellen is de kinderrechter van oordeel dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
De kinderrechter hecht eraan de gecertificeerde instelling mee te geven dat een uithuisplaatsing gedurende een ondertoezichtstelling zonder daartoe verleende machtiging van de kinderrechter in strijd is met de wet (artikel 1:265a BW). Omdat hulp in en vanuit de thuissituatie het uitgangspunt behoort te zijn en de ondertoezichtstelling reeds een inbreuk vormt op het familie- en gezinsleven, is het van belang dat de kinderrechter een ingrijpende maatregel als een uithuisplaatsing en verdergaande inbreuk op het familie- en gezinsleven te allen tijde toetst, ter bescherming van de rechten van het kind en de uit het (internationale) recht voortvloeiende rechtswaarborgen voor alle betrokkenen. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling hierop gewezen maar desondanks is geen verzoek ingediend, terwijl wel nog steeds sprake is van een uithuisplaatsing. De wet biedt de kinderrechter echter niet de mogelijkheid om uit eigen beweging (ambtshalve) een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter kan dit alleen op verzoek doen.
Voorgaande laat onverlet dat de kinderrechter van oordeel is dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd tot aan de meerderjarigheid van [naam01] , te weten tot 22 februari 2024, omdat zoals overwogen aan de gronden daarvoor is voldaan.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] van 12 september 2023 tot 22 februari 2024 met behoud van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is op 5 september 2023 gegeven door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.