ECLI:NL:RBDHA:2023:14232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
NL23.18367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit en inwilliging aanvraag mvv

In deze zaak heeft eiseres op 28 september 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haar en haar minderjarige kinderen, die als gezinsleden bij haar referent in Nederland willen verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 2 mei 2023 de aanvraag van eiseres ingewilligd, maar eiseres had eerder, op 1 april 2023, de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 24 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft eiseres op 24 augustus 2023 verzocht om te bevestigen of zij haar beroep wilde intrekken nu de aanvraag was ingewilligd, maar eiseres heeft niet gereageerd, waardoor de rechtbank concludeert dat het beroep wordt gehandhaafd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De staatssecretaris had uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen, maar deze termijn was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk is. Het beroep tegen het besluit van 2 mei 2023 is ongegrond, omdat de staatssecretaris ten onrechte niet binnen de beslistermijn heeft beslist.

De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, en heeft bepaald dat de staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18367

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
van Iraakse nationaliteit
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 28 september 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 1 april 2023 heeft eiseres de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 24 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft in het besluit van 2 mei 2023 (alsnog) de aanvraag van eiseres ingewilligd.
De rechtbank heeft bij brief van 24 augustus 2023 eiseres verzocht om binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiseres heeft niet gereageerd. De rechtbank leidt daaruit af dat het beroep wordt gehandhaafd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. De staatssecretaris moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw). De staatssecretaris heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De rechtbank stelt vast dat deze termijn is verstreken, dat eiseres de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.
5. Op 2 mei 2023 heeft de staatssecretaris alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel 8:55d, van de Awb te bepalen dat de staatssecretaris alsnog een besluit op het verzoek dient te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb.
6. De rechtbank stelt vast – en tussen partijen is niet in geschil – dat de staatssecretaris ten onrechte niet binnen de beslistermijn heeft beslist op de aanvraag van eiseres.
7. In het alsnog genomen besluit heeft de staatssecretaris de hoogte van de bestuurlijke dwangsom die de staatssecretaris op grond van afdeling 4.1.3 van de Awb verschuldigd is vastgesteld. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen. Het beroep is, voor zover gericht tegen het besluit van 2 mei 2023, ongegrond.
8. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet de staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 2 mei 2023, ongegrond;
  • draagt de staatssecretaris op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.