ECLI:NL:RBDHA:2023:14229

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
SGR 21/7324
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woonvoorziening op grond van de Wmo 2015 voor een broyeurtoilet

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een woonvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in de vorm van een broyeurtoilet voor de bovenverdieping. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar afgewezen, met als argument dat de gevraagde voorziening niet nodig zou zijn. Eiseres, die lijdt aan ernstige medische aandoeningen, heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. De rechtbank heeft de zaak op 5 september 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het college niet deugdelijk heeft onderbouwd dat de gevraagde voorziening niet noodzakelijk is. De rechtbank wijst op de adviezen van de huisarts, fysiotherapeut en de bezwaarcommissie, die allemaal de noodzaak van het broyeurtoilet onderschrijven. De rechtbank concludeert dat het college niet aan zijn verzwaarde motiveringsplicht heeft voldaan en dat de afwijzing van de aanvraag niet op een deugdelijke motivering berust. Daarom vernietigt de rechtbank het bestreden besluit en kent zij de gevraagde voorziening toe.

De rechtbank herroept het primaire besluit en bepaalt dat het college aan eiseres een maatwerkvoorziening verstrekt in de vorm van een broyeurtoilet voor de badkamer op de bovenverdieping. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.674,- bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk en is openbaar uitgesproken op 18 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7324

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A. Lange).
en

het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, het college

(gemachtigden: A.M. Gerwen en T. de Waard).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een woonvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in de vorm van een broyeurtoilet voor de bovenverdieping.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 4 februari 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 oktober 2021 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de partner van eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van het besluit

2.
2.1.
Eiseres is bekend met ziekten van het spijsverteringsstelsel, als gevolg waarvan zij permanent met een PEG-sonde voor toediening van voedingsstoffen en een PICC-line (perifeer ingebrachte centrale catheter) leeft. Zij woont met haar partner in een aangepaste woning met een aanbouw. Op de begane grond van de woning bevinden zich twee toiletten. Een van deze toiletten bevindt zich in de badkamer in de aanbouw. In deze aanbouw is tevens een (slaap)kamer aanwezig. Deze (slaap)kamer wordt onder andere gebruikt als opslag voor de medische hulpartikelen van eiseres.
2.2.
Op 7 september 2020 heeft eiseres zich in het kader van de Wmo 2015 bij het college gemeld voor ondersteuning bij het wonen. Meer specifiek heeft ze verzocht om een douchestoel. Op 23 september 2020 heeft zij de melding aangevuld met het verzoek om een infuusstandaard en een tweede toilet voor de bovenverdieping. Tijdens het huisbezoek van 30 september 2020, dat als gevolg van de coronamaatregelen telefonisch plaatsvond, heeft eiseres toegelicht dat haar hulpvraag onder meer ziet op een broyeurtoilet voor de bovenverdieping. Na het huisbezoek heeft het college eiseres onder andere geadviseerd om een postoel met emmer aan te vragen.
2.3.
In reactie op het advies van het college heeft eiseres op 4 november 2020 een aanvraag ingediend en daarbij toegelicht dat een postoel voor haar niet geschikt is. Hierop heeft het college op 1 december 2020 alsnog een huisbezoek afgelegd. Tijdens dat huisbezoek is de badkamer op de bovenverdieping bekeken en is besproken dat een broyeurtoilet een oplossing zou kunnen zijn. Vervolgens heeft het college contact opgenomen met de verhuurder van de woning van eiseres. Naar aanleiding van de ontvangen informatie van de verhuurder heeft op 26 januari 2021 een nader huisbezoek plaatsgevonden. Tijdens dat huisbezoek zijn ook de (slaap)kamer en badkamer op de begane grond bekeken. Vervolgens heeft het college het primaire besluit genomen.
2.4.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Het college heeft het bezwaar ter advisering voorgelegd aan de Commissie bezwaarschriften Gemeente Wassenaar (de bezwaarcommissie). Tijdens de bezwaarprocedure heeft Ergozorg op 26 juli 2021 een ergotherapeutisch advies uitgebracht. Vervolgens heeft de bezwaarcommissie het college geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren en eiseres alsnog een broyeurtoilet te verstrekken. De bezwaarcommissie overweegt hiertoe, onder verwijzing naar het advies van Ergozorg, dat de slaapkamer beneden vanwege de medische beperkingen van eiseres onvoldoende toereikend is voor het gezamenlijk gebruik door eiseres en haar partner. Het plaatsen van een tweepersoonsbed in die slaapkamer zou betekenen dat eiseres aan de linkerkant moet slapen om gebruik te maken van het toilet op de begane grond of aan de rechterkant moet slapen om gebruik te maken van de badkamer op de begane grond. Hierdoor zou eiseres worden beperkt in het gebruik van een deel van de woning. Onder deze omstandigheden acht de bezwaarcommissie een broyeurtoilet de best passende, meest betaalbare, maatwerkvoorziening.
2.5.
In afwijking van het advies van de bezwaarcommissie heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het college overweegt daartoe dat eiseres haar problemen met wonen kan oplossen door samen met haar partner te slapen in de (slaap)kamer op de begane grond van 4,50 meter bij 2,75 meter, ’s nachts de aldaar aanwezige wc te gebruiken en boven te douchen. Een ergotherapeut kan eiseres adviseren over de herinrichting van haar woning. Het advies van Ergozorg geeft het college geen aanleiding om zijn standpunt te herzien.

Beoordeling door de rechtbank

Wat vindt eiseres van het bestreden besluit?
3. Eiseres betoogt kort gezegd dat het college de adviezen van de huisarts, de fysiotherapeut, de ergotherapeut en de bezwaarcommissie ten onrechte negeert. De door het college genoemde breedte betreft de buitenmaat van de (slaap)kamer beneden. Deze kamer heeft een binnenmaat van 221 centimeter breed. Door de aanwezigheid van drie deuren en een raam zijn er in die kamer beperkte opties voor het plaatsen van een tweepersoonsbed. Wordt het bed met de lange zijde tegen de muur geplaatst, dan moet eiseres of haar partner het bed via het hoofd- of voeteneinde verlaten, de ander vragen het bed eerst te verlaten of over de ander heen klimmen. Dit is vanwege de fysieke situatie van eiseres geen optie. Wordt het bed met het hoofdeinde tegen de muur geplaatst, dan zou tussen het voeteneinde en de muur een ruimte van 11 centimeter resteren. De infuusstandaard van eiseres, waar zij elke dag vanaf 17.00 uur tot 11.00 uur de volgende dag op is aangewezen, past niet door een dergelijk krappe ruimte. Het college heeft aldus niet in redelijkheid kunnen vaststellen dat verplaatsing van de echtelijke slaapkamer naar de aanbouw een in redelijkheid van eiseres te vergen passende oplossing zou zijn, waarbij het college tevens heeft nagelaten te onderzoeken welke kosten er verbonden zijn aan het verplaatsen van het bed en welke andere voorzieningen en er in dat geval nodig zullen zijn.
Wat is het beoordelingskader?
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat oordeelt de rechtbank?
5. De rechtbank kan en zal in deze uitspraak alleen een oordeel geven over het bestreden besluit. Voor zover eiseres en haar partner zich beklagen over de handelswijze van (vertegenwoordigers van) het college, kan de rechtbank hier geen oordeel over geven. Hiervoor staat een klachtenprocedure open bij de gemeente Wassenaar, dan wel de Nationale Ombudsman.
6. Het college is in dit geval afgeweken van het advies van de bezwaarcommissie. Artikel 7:13, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt het college die mogelijkheid. Maakt het college daarvan gebruik, dan rust op het college een verzwaarde motiveringsplicht.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college niet aan die verzwaarde motiveringsplicht heeft voldaan. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
6.2.
Het geschil gaat (met name) over de vraag of de (slaap)kamer in de uitbouw op de begane grond groot genoeg is om daar het tweepersoonsbed te plaatsen op een zodanige wijze dat er voor eiseres ruimte genoeg overblijft om met de infuusstandaard de aan die (slaap)kamer grenzende badkamer met toilet te bereiken. Volgens het college kan het bed in die (slaap)kamer met het hoofdeinde tegen de zijwand worden geplaatst. Op die manier zou er dan voldoende manoeuvreerruimte overblijven.
6.3 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank er niet van overtuigd geraakt dat dit een reële optie is. Hierbij heeft de rechtbank met name acht geslagen op de uitgebrachte adviezen van Ergozorg en de fysiotherapeut van eiseres. In het advies van Ergozorg staat dat het na aanpassing en herinrichting van de (slaap)kamer beneden praktisch wel mogelijk is om het tweepersoonsbed in deze kamer te plaatsen, maar dat dit functioneel de beperking met zich zal brengen dat eiseres geen gebruik kan maken van de badkamer beneden. Op de vraag of eiseres zich door een ruimte van 55 centimeter achter het bed kan verplaatsen, heeft Ergozorg geantwoord dat dit mogelijk, maar niet noodzakelijk is. De rechtbank maakt hieruit op dat, indien het bed met het hoofdeinde tegen de zijmuur wordt geplaatst, de hoogstens resterende 65 centimeter voor eiseres te krap zal zijn om zich daarlangs met een infuus te verplaatsen. Voor zover het college voor ogen heeft gestaan dat het bed met de lange zijde van 2.10 meter tegen de muur kan worden geplaatst, biedt dit evenmin een aanvaardbare oplossing, omdat degene die aan de zijde van de wand ligt - dat zou dan de partner van eiseres zijn - het bed langs die zijde dan niet kan verlaten. De partner van eiseres kan dan alleen via het hoofd- of voeteneinde uit bed stappen, of hij zou over de ander heen moeten klimmen. De rechtbank gaat er van uit dat dit, gelet op de fysieke klachten van eiseres, redelijkerwijs niet van eiseres en haar partner kan worden gevraagd. Ook het advies van de fysiotherapeut van 25 maart 2021 is van belang. De fysiotherapeut schrijft hierin dat eiseres ’s nachts voeding via het infuus krijgt. Als zij als gevolg van duizelingen, pijnsteken of misselijkheid zou vallen, of als de infuusstandaard ergens achter blijft haken, kan haar PICC-line er uitschieten en moet eiseres met spoed worden opgenomen in het ziekenhuis. De rechtbank begrijpt hieruit dat het verplaatsen met de infuusstandaard door een smalle ruimte voor eiseres een ernstig risico vormt. Het college is hier in de motivering van het bestreden besluit in het geheel niet op ingegaan. Alles bijeengenomen vindt de rechtbank dat het college niet deugdelijk heeft onderbouwd dat de gevraagde voorziening, een broyeurtoilet op de bovenverdieping, niet nodig is.
7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het besluit van het college om in afwijking van het advies van de bezwaarcommissie het bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren niet op een deugdelijke motivering berust. Het bestreden besluit is daarom in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb genomen. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel zoals neergelegd in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
8.1.
De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, mede gelet op de lange duur van de procedure, nu zelf een beslissing. De rechtbank herroept het primaire besluit en bepaalt dat het college aan eiseres een maatwerkvoorziening verstrekt in de vorm van een broyeurtoilet voor de badkamer op de bovenverdieping. De rechtbank neemt hierbij de conclusie van Ergozorg over dat een broyeurtoilet in dit geval de meest adequate voorziening is die is gericht op het zelfstandig functioneren van eiseres en die eiseres de mogelijkheid biedt om ondanks haar beperking enige kwaliteit van leven te behouden of te vergroten. Met het toekennen van deze voorziening kan eiseres beter onafhankelijk functioneren en kunnen zij en haar partner samen slapen. Bekend is dat de verhuurder van de woning van eiseres en haar partner geen voorstander is van het plaatsen van een broyeurtoilet. Op grond van artikel 2.3.7, eerste lid, van de Wmo 2015 is het college dan wel de cliënt, evenwel bevoegd zonder toestemming van de eigenaar een noodzakelijke woningaanpassing aan te brengen of te doen aanbrengen.
8.2.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een aanvullend beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 5 oktober 2021;
- herroept het primaire besluit van 4 februari 2021;
- bepaalt dat het college eiseres een maatwerkvoorziening in de vorm van een broyeurtoilet voor de badkamer op de bovenverdieping verstrekt, en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:12
1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
(…)
Artikel 7:13
(…)
7. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015
Artikel 2.3.5
(…)
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.