ECLI:NL:RBDHA:2023:14214
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de WIA-uitkering en dagloonberekening door het UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV inzake de hoogte van haar WIA-uitkering. Eiseres had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, welke door het UWV was vastgesteld op € 1.950,04 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. Eiseres was het niet eens met de berekening van het dagloon, omdat het UWV het inkomen van oktober 2020 buiten beschouwing had gelaten. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld, waarbij het UWV zijn standpunt verdedigde dat de berekening van het dagloon correct was, conform de Wet WIA en het Dagloonbesluit. De rechtbank concludeerde dat de referteperiode voor de dagloonberekening correct was vastgesteld van 1 november 2019 tot en met 31 oktober 2020, en dat de WW-uitkering van eiseres over oktober 2020 niet in de referteperiode viel, omdat deze pas in november was uitbetaald. De rechtbank oordeelde dat het UWV de WIA-uitkering op juiste wijze had vastgesteld en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.