ECLI:NL:RBDHA:2023:14211

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
SGR 22/4000
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en beëindiging van de WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WIA-uitkering per 26 juli 2022 te beëindigen. Eiser, die zich op 5 december 2017 ziekmeldde, ontving aanvankelijk een loonaanvullingsuitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het UWV herzag deze beslissing en concludeerde dat eiser per 3 mei 2022 slechts 14,35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser op de relevante datum niet meer recht had op de WIA-uitkering.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit onderzocht. De verzekeringsarts B&B had de medische belastbaarheid van eiser op 3 mei 2021 vastgesteld en de rechtbank oordeelde dat dit onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Eiser had aangevoerd dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met zijn aandoeningen, maar de rechtbank vond dat de verzekeringsarts alle relevante informatie had meegewogen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de medische belastbaarheid van eiser te twijfelen.

Wat betreft de arbeidskundige beoordeling oordeelde de rechtbank dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser niet geschikt was voor zijn eigen werk als machineoperator, maar dat er wel andere functies waren die hij in theorie kon vervullen. De rechtbank vond dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende had gemotiveerd waarom de geduide functies niet leidden tot een overschrijding van de belastbaarheid van eiser. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had besloten de WIA-uitkering van eiser te beëindigen en dat het beroep ongegrond was. Eiser werd in de proceskosten vergoed door het UWV, dat ook het griffierecht moest terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4000

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. R.M. Noorlander),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
GJ Flex B.V., gevestigd in Naaldwijk, derde partij (hierna: werkgever),
(gemachtigde H.E. Wonnink).

Inleiding

Het UWV heeft eiser per 3 mei 2021 een loonaanvullingsuitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en de WGA-loonaanvullingsuitkering per 26 juli 2022 beëindigd, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid per 3 mei 2022 14,35% is.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 13 juni 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
De werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiser heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met zijn werkgever. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de gemachtigde van de werkgever van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiser.
De rechtbank heeft het beroep op 21 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als machineoperator voor gemiddeld 40,40 uur per week. Op 5 december 2017 heeft eiser zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Na het verstrijken van de maximumduur van de loongerelateerde uitkering die eiser was toegekend, heeft het UWV de uitkering omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering.
2. Naar aanleiding van het bezwaar van werkgever heeft het UWV een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek verricht, wat heeft geleid tot het bestreden besluit.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 3 mei 2021 14,35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA loonaanvullingsuitkering met ingang van 26 juli 2022 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 24 mei 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 mei 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 7 juni 2022
.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Eiser stelt dat het onderzoek niet zorgvuldig is verricht. Hij voert aan dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn aandoeningen, waardoor hij ten onrechte op diverse punten te weinig beperkt wordt geacht. De conclusies zijn niet logisch, consistent en innerlijk tegenstrijdig volgens eiser. Tot slot verzoekt eiser om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
7. Verder stelt eiser dat hij zich niet kan verenigen met het onderzoek van de arbeidskundige en dat hij de geduide functies niet kan verrichten. Met betrekking tot de functie baliemedewerker (SBC-code 315150) voert eiser aan dat de arbeidsdeskundige niet adequaat heeft gereageerd op de signalering bij 4.4.1. Van eiser wordt verwacht dat hij ongeveer zes uur per dag een toetsenbord bedient. Dit is een overschrijding van zijn belastbaarheid, nu in de FML is opgenomen dat eiser maximaal vier uur per dag een toetsenbord kan bedienen. Daarnaast is het niet duidelijk of er een mogelijkheid bestaat om de werkplek ergonomisch in te richten en waar de arbeidsdeskundige op baseert dat er voldoende onderbrekingsmogelijkheden zijn. Ook de functie bezorger pakket (SBC-code 282102) is niet geschikt, omdat hij niet in staat is om een auto te besturen en boxen en kratten te dragen. Ten aanzien van de functie telefonisch verkoper (SBC-code 315173) voert eiser aan dat hij de functie niet kan verrichten omdat hij tussen de 3,25 en 5,25 uur per dag achter de computer moet zitten, wat een overschrijding is van zijn belastbaarheid. Ook de functie machinaal metaalbewerker (SBC-code 264122) is niet geschikt nu er vooral sprake is van statisch reiken. De arbeidsdeskundige had in ieder geval overleg moeten voeren met de verzekeringsarts. Tot slot voert eiser aan dat zijn maatmanloon onjuist is vastgesteld.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 3 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 3 mei 2021 voor 14,35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gezien en onderzocht op een spreekuur. Daarnaast heeft hij informatie opgevraagd bij de behandelaar en de ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
11. De rechtbank begrijpt eiser zo dat hij stelt dat het onderzoek onzorgvuldig is, nu het primaire onderzoek is verricht door een arts. De rechtbank is van oordeel dat, als er al een gebrek zou kleven aan het primaire onderzoek, dit gebrek in bezwaar is hersteld. De rechtbank toetst het bestreden besluit en dat is gebaseerd op het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van de verzekeringsarts B&B. Dat betekent dat de rechtbank het onderzoek van de verzekeringsarts B&B moet beoordelen, en niet (ook) het onderzoek van de arts. Hiervoor heeft de rechtbank al overwogen dat en waarom zij het onderzoek van de verzekeringsarts B&B zorgvuldig vindt.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 3 mei 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B merkt op dat het voor kan komen dat iemand op datum van de herbeoordeling is verbeterd/hersteld, wat dan al voldoende een verbeterde belastbaarheid verklaart. In deze zaak zijn er onvoldoende concrete aanwijzingen voor zo een herstel. In zo een geval kan er in een beperkt aantal gevallen toch een reden zijn om een betere belastbaarheid aan te nemen, dan in de voorgaande beoordeling is aangenomen. Dat zal in de regel zo zijn, als bij de voorgaande beoordeling te uitgebreide beperkingen zijn aangenomen. Beperkingen die onvoldoende passen bij de onderzoeksbevindingen. De verzekeringsarts die in oktober 2019 de einde wachttijd beoordeling heeft verricht, heeft de schouders onderzocht maar had niet de beschikking over de meest recente bevindingen van de behandelend orthopedisch chirurg. Uit de nu beschikbare informatie blijkt dat objectief beschouwd de afwijkingen links minder ernstig zijn dan rechts. Werken met toetsenbord en muis zal onder verwijzing naar de nu beschikbare gegevens toch wel mogelijk moeten zijn. Ook tot 5 kilogram dragen en tillen moet toch nog wel mogelijk zin, mits onderhands getild. Ook voor beperkingen ten aanzien van de werktijden bestaat er geen reden.
13. Omdat eiser zijn standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 3 mei 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 27 augustus 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als machineoperator, omdat deze functie zijn belastbaarheid wel overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft vier functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 315150) Baliemedewerker (service en info);
- ( SBC-code 282102) Bezorger pakketten e.d. (auto);
- ( SBC-code 315173) Telefonisch verkoper (outbound).
En als reservefunctie: (sbc-code 264122) Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk).
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft in een rapport van 25 mei 2023 gereageerd op vragen van de rechtbank. De arbeidsdeskundige B&B heeft de functie baliemedewerker (service en info) met SBC-code 315150 (functienummer 9011.0109.001) laten vervallen. De arbeidsdeskundige B&B heeft binnen dezelfde SBC-code een andere passende functie met functienummer 9011.0108.091 kunnen aanduiden. Hierdoor is het duiden van een nieuwe functie niet aan de orde en is het arbeidsongeschiktheidspercentage ongewijzigd gebleven. Nu de arbeidsdeskundige grondslag van het bestreden besluit is gewijzigd is het bestreden besluit pas in beroep van een juiste motivering voorzien. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeren, nu het gebrek in beroep is geheeld en eiser hier niet door is benadeeld.
Baliemedewerker
17. Nu de arbeidsdeskundige B&B een nieuw functienummer heeft geduid en hiermee geen sprake meer is van overschrijding van de belastbaarheid, ziet de rechtbank geen reden om het beroepsgrond van eiser ten aanzien van het toetsenbord verder te bespreken. Eiser zijn stelling dat het onduidelijk is of de werkplek ergonomisch in te richten is, is geen voorwaarde waar de arbeidsdeskundige B&B rekening mee hoeft te houden. Het is aan een werkgever om ergonomische omstandigheden te realiseren.
Bezorger pakketten
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport van 25 mei 2023 voldoende gemotiveerd waarom deze functie niet leidt tot een overschrijding van de belastbaarheid. Zo heeft de arbeidsdeskundige B&B gemotiveerd dat eiser volgens de FML niet beperkt is voor autorijden en/of het beroepsmatig besturen van voertuigen. Daarnaast blijkt dat de functiebelasting als het gaat om hanteren van gewicht binnen de vastgestelde belastbaarheid van 5 kilogram blijft en hierdoor de belastbaarheid niet overschrijdt.
Telefonisch verkoper
19. Eiser merkt op dat hij voor deze functie 3,25 tot 5,25 uur per dag dient te werken achter een computer. Maar dat een dienst tussen de 3,25 tot 5,25 uur duurt houdt niet in dat eiser ook daadwerkelijk 5,25 met een toetsenbord en/of een muis dient te werken. De arbeidsdeskundige B&B heeft gemotiveerd dat de arbeidsdeskundige analist een totaal toetsenbord en muisgebruik van 3,75 uur per werkdag heeft vastgesteld. Dit is dus minder dan de vastgestelde maximale belasting van 4 uur per dag, waardoor deze functie niet leidt tot een overschrijding van de belastbaarheid. De rechtbank kan deze motivering volgen.
Maatmanloon
20. Eiser heeft ongemotiveerd en niet onderbouwd aangevoerd dat het maatmanloon onjuist is berekend. De rechtbank is niet gebleken dat het maatmanloon onjuist is vastgesteld.
21. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 3 mei 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 85,64% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 14,35% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

22. Het UWV heeft terecht besloten de WIA-uitkering van eiser per 26 juli 2022 te beëindigen, omdat hij per 3 mei 2021 voor 14,35% arbeidsongeschikt is.
23. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb aanleiding om te bepalen dat het UWV aan eiser de door hem gemaakte proceskosten moet vergoeden. Deze kosten worden begroot op € 1.674,- voor verleende rechtsbijstand. [1] Ook moet het UWV het door eiser betaalde griffierecht van €50,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan op 21 september 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Een punt voor het indienen van een beroepschrift en een punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde van € 837,- per punt en een wegingsfactor 1.