ECLI:NL:RBDHA:2023:14174

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
NL23.14185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing asielaanvraag en weigering uitstel van vertrek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Moldavische nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 30 december 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 10 mei 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens werd haar een inreisverbod van twee jaar opgelegd en moest zij Nederland onmiddellijk verlaten. Eiseres heeft beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 6 juli 2023, waar zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Tijdens de procedure heeft de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) een bericht overgelegd waaruit bleek dat eiseres op 22 augustus 2023 met IOM-ondersteuning naar Moldavië is vertrokken. De rechtbank heeft het onderzoek heropend, maar eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op het bericht van de IOM.

De rechtbank overweegt dat de ondertekende vertrekverklaring van eiseres niet kan worden gezien als een intrekking van haar beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag. Echter, gezien het feit dat eiseres vrijwillig naar haar land van herkomst is teruggekeerd, heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard voor de afwijzing van de asielaanvraag en de weigering om uitstel van vertrek te verlenen. Daarnaast is het beroep ongegrond verklaard voor zover het gericht was tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod, omdat eiseres geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd tegen deze besluiten. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14185

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft eiseres evenmin uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft tevens bepaald dat eiseres Nederland onmiddellijk moet verlaten en aan eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.14186, op 6 juli 2023 op zitting behandeld. Eiseres is niet verschenen. Zij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Op 29 augustus 2023 heeft verweerder een bericht van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) van 25 augustus 2023 overgelegd.
De rechtbank heeft op 1 september 2023 het onderzoek heropend en eiseres in de gelegenheid gesteld te reageren op het bericht van IOM.
Eiseres heeft van deze gelegenheid, binnen de haar gegunde termijn, geen gebruik gemaakt. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek weer gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft de Moldavische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum]. Zij heeft op 30 december 2022 een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Verweerder heeft op 29 augustus 2023 een bericht van de IOM van 25 augustus 2023 overgelegd, waarin de IOM te kennen geeft dat eiseres op 22 augustus 2023 met IOM-ondersteuning is vertrokken naar Moldavië. Aan dit bericht is een namens eiseres ondertekende vertrekverklaring gehecht. Met deze vertrekverklaring is namens eiseres verklaard dat zij Nederland vrijwillig verlaat en dat zij ermee instemt dat de nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel – procedures tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod vallen hier niet onder – worden beëindigd.
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag
3. De rechtbank ziet de namens eiseres ondertekende vertrekverklaring niet als een aan haar gerichte intrekkingsverklaring van haar beroep tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag is met die vertrekverklaring dan ook niet ingetrokken, maar bestaat dus nog. Wel leidt de rechtbank uit die vertrekverklaring, in combinatie bezien met het feit dat eiseres vrijwillig is teruggekeerd naar haar land van herkomst, af dat eiseres in Nederland geen aanspraak meer wenst te maken op een asielvergunning. Gelet hierop heeft eiseres geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Het beroep is daarom in zoverre niet-ontvankelijk.
Beroep tegen weigering uitstel van vertrek
4. Uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw kan alleen worden verleend indien de vreemdeling zich in Nederland bevindt. Nu eiseres Nederland op 22 augustus 2023 vrijwillig heeft verlaten, kan haar geen uitstel van vertrek meer worden verleend. Gelet hierop heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen de weigering haar uitstel van vertrek te verlenen. Het beroep is ook in zoverre niet-ontvankelijk.
Beroep tegen terugkeerbesluit
5. Eiseres heeft met de namens haar ondertekende vertrekverklaring niet ingestemd met het beëindigen van haar beroep tegen het terugkeerbesluit. Eiseres heeft Nederland echter wel vrijwillig verlaten. Daarmee is het terugkeerbesluit uitgewerkt. Aangenomen al dat eiseres desondanks nog procesbelang heeft bij haar beroep tegen het terugkeerbesluit, geldt dat eiseres geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd tegen het terugkeerbesluit, zodat er geen grond bestaat voor het oordeel dat verweerder ten onrechte tegen eiseres (met toepassing van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, in verbinding met artikel 62a, eerste lid, van de Vw) een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd. Het beroep is in zoverre ongegrond.
Beroep tegen inreisverbod
6. Eiseres heeft met de namens haar ondertekende vertrekverklaring niet ingestemd met het beëindigen van haar beroep tegen het inreisverbod. Eiseres heeft echter geen zelfstandige beroepsgronden aangevoerd tegen het inreisverbod. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder ten onrechte aan eiseres (met toepassing van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw) een inreisverbod voor de duur van twee jaar heeft opgelegd. Het beroep is in zoverre ongegrond.
Conclusie
7. Het beroep is niet-ontvankelijk voor zover dat is gericht tegen de afwijzing van eiseres’ asielaanvraag en tegen de weigering om uitstel van vertrek te verlenen. Het beroep is ongegrond voor zover dat is gericht tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover dat is gericht tegen de afwijzing van eiseres’ asielaanvraag en de weigering om uitstel van vertrek te verlenen;
- verklaart het beroep ongegrond voor zover dat is gericht tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, in aanwezigheid van mr.A.J. Eertink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.