ECLI:NL:RBDHA:2023:14172
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag en weigering uitstel van vertrek van Moldavische eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Moldavische vrouw, heeft samen met haar minderjarige kinderen een asielaanvraag ingediend, die op 10 mei 2023 door de verweerder als ongegrond is afgewezen. Tevens is aan eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, en is bepaald dat zij Nederland onmiddellijk moet verlaten. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze besluiten, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep op 6 juli 2023 behandeld, waarbij eiseres zich heeft laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Tijdens de procedure heeft de verweerder een bericht van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) overgelegd, waaruit blijkt dat eiseres op 22 augustus 2023 met IOM-ondersteuning naar Moldavië is vertrokken. Eiseres heeft een vertrekverklaring ondertekend waarin zij verklaart Nederland vrijwillig te verlaten en dat zij geen aanspraak meer wenst te maken op een asielvergunning. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag niet formeel is ingetrokken, eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, omdat zij Nederland heeft verlaten.
De rechtbank heeft verder overwogen dat uitstel van vertrek op grond van de Vreemdelingenwet alleen kan worden verleend als de vreemdeling zich in Nederland bevindt. Aangezien eiseres Nederland heeft verlaten, heeft zij ook geen belang meer bij een beoordeling van haar beroep tegen de weigering van uitstel van vertrek. Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk verklaard. Voor de overige beroepsgronden, zoals het terugkeerbesluit en het inreisverbod, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd, waardoor deze beroepen ongegrond zijn verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.