ECLI:NL:RBDHA:2023:14168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 mei 2023 was afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 juli 2023, waarbij de verzoeker niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. K. Kana. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.14177) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker, was het niet meer mogelijk om een voorlopige voorziening te treffen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, in aanwezigheid van griffier mr. A.J. Eertink, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.