ECLI:NL:RBDHA:2023:14167

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
AWB 20/7782
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.A. Wildeboer, had eerder een verzoek ingediend om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Dit verzoek was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geweigerd bij besluit van 24 september 2020. Na bezwaar tegen deze weigering, bleef de staatssecretaris bij zijn standpunt in het bestreden besluit van 23 april 2021.

Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is gebleken dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan op het beroep, zaaknummer NL21.6325, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, in aanwezigheid van griffier N. Walstra. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Een afschrift van de uitspraak is op dezelfde dag aan de partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20 / 7782

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Procesverloop

Bij besluit van 24 september 2020 heeft de staatssecretaris uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) geweigerd. Met het bestreden besluit van 23 april 2021 op het bezwaar van verzoekster is de staatssecretaris bij de weigering gebleven.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.6325, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.