ECLI:NL:RBDHA:2023:14165
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag en weigering uitstel van vertrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Moldavische nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 10 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door verweerder als ongegrond werd afgewezen. Tevens werd eiser opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en werd er een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. Hij werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. Kana.
Tijdens de procedure heeft verweerder een bericht van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) overgelegd, waaruit bleek dat eiser op 22 augustus 2023 met ondersteuning van de IOM naar Moldavië is vertrokken. Eiser heeft een vertrekverklaring ondertekend waarin hij verklaarde Nederland vrijwillig te verlaten en instemde met het beëindigen van openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel, met uitzondering van procedures tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod.
De rechtbank overweegt dat de ondertekende vertrekverklaring niet kan worden gezien als een intrekking van het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag. Echter, gezien het feit dat eiser vrijwillig is teruggekeerd naar zijn land van herkomst, heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard voor de afwijzing van de asielaanvraag en de weigering van uitstel van vertrek. Voor het beroep tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod is het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.