ECLI:NL:RBDHA:2023:14151
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsaanvraag in verband met acute financiële noodsituatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die bijstand aanvragen op grond van de Participatiewet (Pw). Verzoekers, een gezin met vier kinderen, hebben eerder bijstand ontvangen, maar deze is beëindigd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag vanwege het niet voldoen aan de inlichtingenplicht. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij in een acute financiële noodsituatie zouden verkeren.
Tijdens de zitting op 16 augustus 2023 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. Verzoekers stelden dat zij kwetsbaar zijn en financiële problemen ondervinden, mede door de geestelijke en lichamelijke beperkingen van verzoeker en de opname van verzoekster in een psychiatrische kliniek. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een acute financiële noodsituatie. De overgelegde bankafschriften toonden aan dat er financiële middelen zijn ontvangen van onder andere de belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank, en er was geen bewijs van een dreigende huisuitzetting of afsluiting van gas, licht en water.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is en dat de beslissing op het bezwaar van verzoekers kan worden afgewacht. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.