ECLI:NL:RBDHA:2023:14147
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Oostenrijk
Op 20 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Ch. R. Vink, bezwaar heeft gemaakt tegen de feitelijke overdracht naar Oostenrijk. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Drenth, heeft op 15 september 2023 aan verzoeker meegedeeld dat hij op 20 september 2023 zou worden overgedragen. Verzoeker heeft op 19 september 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat ter beoordeling voorlag aan de voorzieningenrechter. Vanwege de spoedeisendheid van de zaak heeft er geen openbare behandeling plaatsgevonden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. De asielaanvraag van verzoeker is op 19 mei 2023 niet in behandeling genomen, en de overdracht aan Oostenrijk is vastgesteld. Verzoeker betoogde dat de uiterste overdrachtstermijn op 14 september 2023 was verstreken, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn pas op 16 februari 2024 verstrijkt, omdat de overdrachtstermijn is opgeschort in afwachting van de uitkomst van het beroep. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en heeft het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.