ECLI:NL:RBDHA:2023:14144
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak wegens eerdere uitspraak
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 augustus 2023 behandeld, maar de verzoeker was niet verschenen. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was wel aanwezig. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er al een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL23.19341) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 augustus 2023.