ECLI:NL:RBDHA:2023:14140

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
09-061471-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste verdachte in Nederland in verband met internationaal politieonderzoek naar criminele handelswebsite Genesis Market

Op 19 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige man uit Waddinxveen, die als eerste verdachte in Nederland terechtstaat in het kader van het internationale politieonderzoek 'Operation Cookie-Monster'. Dit onderzoek richtte zich op de criminele handelswebsite Genesis Market, waar gebruikersprofielen en bijbehorende digitale fingerprints werden verhandeld. De verdachte wordt beschuldigd van het verwerven en gebruiken van niet-openbare gegevens van slachtoffers, waaronder gebruikersnamen en wachtwoorden, met het doel identiteitsfraude te plegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023 in Nederland 1029 keer niet-openbare gegevens heeft verworven, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze gegevens door misdrijf waren verkregen. De verdachte heeft bekend dat hij deze gegevens heeft gebruikt om bestellingen te plaatsen bij verschillende webwinkels, waaronder Bol.com en Mediamarkt, op kosten van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en heeft de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding. De rechtbank heeft ook twee laptops verbeurd verklaard die aan de verdachte toebehoorden en waarmee de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/061471-23
Datum uitspraak: 19 september 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 7 juli 2023 (pro forma) en 5 september 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.L.M. van den Eshof en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M. Rasterhoff naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 5 september 2023 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met
4 april 2023te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, althans in Nederland 1029 maal, althans meermalen, in elk geval eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, niet-openbare gegevens, te weten: gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens toebehorende aan een of meer (tot nu toe onbekende) perso(o)n(en)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens (telkens) redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met
4 april 2023te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gegevens, te weten gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens toebehorende aan een of meer (tot nu toe) (onbekende) perso(o)n(en) heeft vervaardigd, ontvangen, zich heeft verschaft, verkocht, overgedragen, verworven, vervoerd, ingevoerd, verspreid, anderszins ter beschikking gesteld en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, namelijk het plegen van (online) identiteitsfraude als bedoeld in artikel 231b Wetboek van Strafrecht;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
5 november 2020 tot en met 7 januari 2023te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer server(s) en/of het netwerk(en) en/of de infrastructuur van (onder andere)
- webshop bol.com en/of webshop Mediamarkt Online en/of
webshop Zalando en/of webshop Alibaba en/of webshop Louis Vuitton en/of webshop Amac en/of webshop Coolblue en/of webshop Shein.com en/of webshop Brandfield en/of webshop Winkelstraat.nl en/of webshop Wehkamp en/of webshop Samsung en/of nieuwnieuw.com en/of
- betaaldienst Klarna en/of betaaldienst Afterpay en/of
- Hotmail en/of Gmail en/of Live-mail,
is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van door misdrijf verkregen combinaties van gebruikersnamen en/of e-mailadressen en/of bijbehorende wachtwoorden, tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
5 november 2020 tot en met 7 januari 2023te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten de naam en/of de het adres en/of het e-mailadres en/of een of meer wachtwoorden van meerdere, althans een, (tot nu toe onbekend) gebleven personen,
waaronder in ieder geval
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] en/of
[slachtoffer 7] en/of
[slachtoffer 8] en/of
[slachtoffer 9] en/of
[slachtoffer 10] en/of
[slachtoffer 11] en/of
[slachtoffer 12] en/of
[slachtoffer 13] en/of
[slachtoffer 14] en/of
[slachtoffer 15] en/of
[slachtoffer 16] en/of
[slachtoffer 17] en/of
[slachtoffer 18] en/of
[slachtoffer 19] en/of
[slachtoffer 20] en/of
[slachtoffer 21] en/of
[slachtoffer 22] en/of
[slachtoffer 23] en/of
[slachtoffer 24] en/of
[slachtoffer 25] en/of
[slachtoffer 26] en/of
[slachtoffer 27] en/of
[slachtoffer 28] en/of
[slachtoffer 29] en/of
[slachtoffer 30] en/of
[slachtoffer 31] en/of
[slachtoffer 32] en/of
[slachtoffer 33] en/of
[slachtoffer 34] ,
heeft gebruikt door met
voornoemde persoonsgegevens(een) bestelling(en) bij een of meer webwinkels te
doen/plaatsen, met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bij de politie bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met onderzoeksnummer [nummer 1] van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 593).
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
1. Het proces-verbaal van verdenking, opgemaakt op 15 december 2022 (p. 9-12);
2. Het proces-verbaal verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 juni 2023 (p. 36-41);
3. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 15 juli 2022 (p. 95-103);
4. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 5 april 2022 (p. 104-125);
5. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 20 februari 2022 (p. 126-172);
6. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 1 april 2022 (p. 173-183);
7. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 26 januari 2021 (p. 184-199);
8. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 12 mei 2022 (p. 200-203);
9. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 13 juli 2022 (p. 204-212);
10. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 12 november 2020 (p. 213-226);
11. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 18 maart 2022 (p. 227-243);
12. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 11 november 2020 (p. 244-257);
13. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 4 maart 2021 (p. 258-260);
14. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 28 juni 2022 (p. 264-267);
14. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 22 april 2022 (p. 268-277);
16. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 23 juni 2022 (p. 278-293);
17. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt 11 april 2021 (p. 294-300);
18. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 14 mei 2021 (p. 301-317);
19. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 22 januari 2022 (p. 318-328);
20. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 15 oktober 2021 (p. 329-331);
21. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 17 januari 2023 (p. 332-335);
22. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 3 december 2021 (p. 336-337);
22. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 8 november 2021 (p. 338-339);
24. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 3 mei 2022 (p. 340-341);
25. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 15 maart 2022 (p. 342-345);
26. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 7 juli 2022 (p. 346-348);
27. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 3 februari 2022 (p. 349-350);
28. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 8 juli 2022 (p. 351-353)
29. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 30 maart 2022 (p. 354-356);
30. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 15 maart 2022 (p. 357-360);
31. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 17 februari 2022 (p. 361-364);
32. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 27 juni 2022 (p. 365-366);
33. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 18 maart 2022 (p. 367-372);
34. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 13 januari 2023 (p. 373-375);
35. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 11 februari 2021 (p. 376-378);
36. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 28 januari 2022 (p. 379-380);
37. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 september 2023.
3.2.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte online 1029 bots met (online) identificerende persoonsgegevens heeft gekocht en voorhanden heeft gehad, waarvan hij had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen en hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van identiteitsfraude. Met voornoemde gegevens heeft de verdachte ook daadwerkelijk misdrijven gepleegd door op de accounts van de aangevers in te loggen en bij meerdere webshops voor zichzelf aankopen te doen op kosten van die aangevers. De verdachte heeft deze feitelijke gedragingen bekend. De rechtbank is, ten aanzien van de feiten 1 en 2, met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet is gebleken dat de verdachte deze feiten met één of meer anderen heeft gepleegd. Het voorgaande maakt dat de rechtbank de aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen acht, met dien verstande dat de verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 zal worden vrijgesproken van het onderdeel medeplegen.
3.3.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023 in Nederland 1029 maal niet-openbare gegevens, te weten: gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens, toebehorende aan
anderepersonen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens (telkens) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij in de periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023 in Nederland meermalen gegevens, te weten gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens, toebehorende aan
anderepersonen heeft ontvangen, zich heeft verschaft, en voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte (telkens) wist dat die bestemd waren tot het plegen van (online) identiteitsfraude als bedoeld in artikel 231b Wetboek van Strafrecht;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 5 november 2020 tot en met 7 januari 2023 in Nederland (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer server(s) en/of het netwerk(en) en/of de infrastructuur van (onder andere)
- webshop bol.com en webshop Mediamarkt Online en webshop Zalando en webshop Alibaba en webshop Louis Vuitton en webshop Amac en webshop Coolblue en webshop Shein.com en webshop Brandfield en webshop Winkelstraat.nl en webshop Wehkamp en webshop Samsung en nieuwnieuw.com en
- betaaldienst Klarna en betaaldienst Afterpay en
- Hotmail en Gmail en Live-mail,
is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van door misdrijf verkregen combinaties van gebruikersnamen en/of e-mailadressen en/of bijbehorende wachtwoorden, tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was;
4.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 7 januari 2023 in Nederland (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens van een ander, te weten de naam en/of de het adres en/of het e-mailadres en/of een of meer wachtwoorden van
anderepersonen, onder wie in ieder geval van
[slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4] en
[slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6] en
[slachtoffer 7] en
[slachtoffer 8] en
[slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] en
[slachtoffer 11] en
[slachtoffer 12] en
[slachtoffer 13] en
[slachtoffer 14] en
[slachtoffer 15] en
[slachtoffer 16] en
[slachtoffer 17] en
[slachtoffer 18] en
[slachtoffer 19] en
[slachtoffer 20] en
[slachtoffer 21] en
[slachtoffer 22] en
[slachtoffer 23] en
[slachtoffer 24] en
[slachtoffer 25] en
[slachtoffer 26] en
[slachtoffer 27] en
[slachtoffer 28] en
[slachtoffer 29] en
[slachtoffer 30] en
[slachtoffer 31] en
[slachtoffer 32] en
[slachtoffer 33] en
[slachtoffer 34] ,
heeft gebruikt door met voornoemde persoonsgegevens bestellingen bij een of meer webwinkels te doen/plaatsen, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie te hoog is en dat kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel aangevuld met een voorwaardelijke straf of een taakstraf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft gedurende een periode van meer dan twee jaar zogeheten
botsgekocht. De bots bevatten inloggegevens van andere personen, zoals gebruikersnamen en wachtwoorden. De verdachte kocht deze bots met inloggegevens via Genesis Market, een soort marktplaats voor bots. Na het verkrijgen van de inloggegevens heeft de verdachte deze gebruikt door bij verschillende webshops op de accounts van anderen in te loggen en (veelal) luxe producten te bestellen onder hun naam en op hun kosten. Hij is hierbij op listige en bedrieglijke wijze te werk gegaan: hij liet de bestellingen afleveren op een ander adres dan die van zijn slachtoffers en logde meteen na het plaatsen van de bestellingen in op de e-mail accounts van de slachtoffers om de bevestigingsmail van zijn zojuist geplaatste bestelling te verwijderen. Op deze manier bleven de slachtoffers in het ongewisse over de bestellingen. Keer op keer heeft de verdachte op deze wijze gehandeld, waarbij hij steeds slechte intenties had. In totaal heeft de verdachte 34 slachtoffers benadeeld voor een totaalbedrag van enkele duizenden euro’s. Daarnaast heeft de verdachte persoonsgegevens van vele anderen verkregen. Hoewel niet kan worden vastgesteld dat het ook in andere gevallen tot identiteitsfraude is gekomen, kan het niet anders dan dat de verdachte de persoonsgegevens heeft gekocht met dat oogmerk.
De verdachte heeft aldus een groot aantal personen financieel schade berokkend. Daarbij komt dat het frauduleuze handelen van de verdachte het vertrouwen van de samenleving in de veiligheid van digitaal betalingsverkeer wordt ondermijnd. Wanneer dit vertrouwen niet meer aanwezig is, bestaat het risico van ontwrichting van het maatschappelijk en economisch verkeer.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij, zij het jaren geleden, meermalen is veroordeeld, ook vanwege vermogensdelicten.
Straf
Gelet op de lange periode waarin de verdachte strafbare feiten heeft gepleegd, het listige karakter van zijn handelen, waartoe hij keer op keer is overgegaan, en het grote aantal slachtoffers, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur is gerechtvaardigd en dat niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest, zoals door de raadsman is bepleit.
Aan de andere kant komt de rechtbank tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd gelet op de maximumstraffen van de bewezen verklaarde misdrijven, respectievelijk (op zichzelf) gevangenisstraffen voor de duur van één, vier, twee en vijf jaar. De gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden is naar het oordeel van de rechtbank in dat licht te hoog.
Verder is van belang dat met betrekking tot de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren immers een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, zodat de verdachte daarvan in wezen één verwijt kan worden gemaakt.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Gelet op de lange pleegperiode, de aard van de gepleegde (lucratieve) feiten, het gemak waarmee deze feiten zijn gepleegd, het strafblad van de verdachte en het feit dat de verdachte zijn leven buiten de gevangenis (nog) niet op orde heeft, acht de rechtbank het recidivegevaar nog altijd aanwezig en wijst de rechtbank het verzoek van de raadsman om opheffing van de voorlopige hechtenis en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft verzocht om, indien de rechtbank voornemens is een gevangenisstraf van meer dan tien maanden op te leggen en de voorlopige hechtenis te laten voortduren, de zaak aan te houden om alsnog een reclasseringsadvies te laten opstellen. De raadsman acht het in dat geval wenselijk om in kaart te brengen op welke manier de reclassering steun aan de verdachte kan bieden en of een schorsing van de voorlopige hechtenis tot de mogelijkheid behoort.
De rechtbank wijst dit voorwaardelijke verzoek af, nu zij zich op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting (inclusief een verklaring van de verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden) voldoende voorgelicht acht en daarom de noodzaak tot het laten opstellen van een reclasseringsadvies ontbreekt.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

[slachtoffer 33] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces.
[slachtoffer 3] vordert een bedrag van € 1250,-, bestaande uit immateriële schadevergoeding. [slachtoffer 11] vordert een bedrag van € 500,- bestaande uit immateriële schadevergoeding. [slachtoffer 33] en [slachtoffer 12] hebben aangegeven een immateriële schadevergoeding te willen, ter hoogte van een door de rechtbank te bepalen bedrag.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen tot schadevergoeding van [slachtoffer 11] en [slachtoffer 3] . Ten aanzien van [slachtoffer 12] heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om ambtshalve een immateriële schadevergoeding toe te kennen ter hoogte van € 500,-. Ten aanzien van [slachtoffer 33] heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat, voor zover in de vorderingen tot schadevergoeding concrete bedragen zijn gevorderd, de vorderingen primair moeten worden afgewezen en subsidiair niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen. Hoewel het goed voorstelbaar is dat de bewezen verklaarde feiten schade aan slachtoffers hebben opgeleverd, zijn de vorderingen door de benadeelde partijen onvoldoende onderbouwd, waardoor de rechtbank de geleden schade niet kan vaststellen. De bewezen verklaarde handelingen van de verdachte hebben voornamelijk materiele schade als gevolg, maar dergelijke schade is niet gevorderd. Voor het vaststellen van immateriële schade heeft de rechtbank meer informatie nodig. De benadeelde partijen de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vorderingen zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot verbeurdverklaring van twee HP laptops.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet verzet tegen verbeurdverklaring.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55, 57, 138ab, 139g, 231b en 234 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van
het verwerven of voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen, meermalen gepleegd
en
het ontvangen, zich verschaffen of voorhanden hebben van gegevens waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken van identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
8 (ACHT) MAANDEN,
nietzal worden
tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding en de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, te weten:
1. STK Computer (Omschrijving: [nummer 2] , zwart, merk: HP model 15-g085nd);
2. 1 STK Computer (Omschrijving: [nummer 3] Inclusief lader, muis en tas, zwart, merk: HP).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Holleman, voorzitter,
mr. S.M. Krans, rechter,
mr. A.M. de Wit, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Groeneveld, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2023.