ECLI:NL:RBDHA:2023:14137

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
22/7022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na langdurig misbruik en mishandeling

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De aanvraag werd door verweerder, het Schadefonds Geweldsmisdrijven, afgewezen met een besluit van 18 augustus 2021, en deze afwijzing werd bevestigd in een bestreden besluit van 23 december 2021. Eiseres, die zich in de procedure liet bijstaan door haar gemachtigde mr. I.L. Madu, heeft aangevoerd dat zij jarenlang (seksueel) is misbruikt en mishandeld door haar broer, wat heeft geleid tot lichamelijk letsel en psychische klachten. De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl verweerder zich afmeldde.

De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende objectieve informatie heeft aangeleverd om aan te tonen dat zij slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Verweerder heeft gesteld dat de eigen verklaring van eiseres en de verklaringen van haar (medische) behandelaars niet als objectieve aanwijzingen kunnen worden beschouwd. De rechtbank benadrukt dat voor een uitkering uit het schadefonds objectieve en onpartijdige informatie vereist is, en dat de eigen verklaring van een slachtoffer niet als zodanig kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat verweerder de aanvraag van eiseres om uitkering uit het schadefonds terecht heeft afgewezen, en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen uitkering ontvangt en geen vergoeding van haar proceskosten krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7022

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. I.L. Madu),
en

Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. H.K.M. Timmermans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven (het schadefonds).
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 18 augustus 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 december 2021 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft een uitkering uit het schadefonds aangevraagd, omdat zij stelt jarenlang (seksueel) te zijn misbruikt en mishandeld door haar broer. Hierdoor heeft zij lichamelijk letsel en psychische klachten.
3. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat eiseres geen uitkering uit het schadefonds krijgt. Volgens verweerder heeft eiseres niet met objectieve informatie aannemelijk gemaakt dat zij slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres heeft het misbruik en de mishandeling aannemelijk gemaakt met haar eigen verklaring en met verklaringen en stukken van (medische) behandelaars. Verweerder heeft te oppervlakkig naar haar verklaring gekeken, waarin ze duidelijk en gedetailleerd heeft beschreven wanneer en hoe het misbruik en de mishandeling gebeurden. Verweerder stelt te strenge eisen aan (medische) behandelaars en heeft daarom ten onrechte verder alleen gekeken naar de verklaring van twee BIG-geregistreerde psychologen.
Uit de stukken van haar (medische) behandelaars blijkt dat eiseres door de gebeurtenissen ook daadwerkelijk lichamelijke en psychische schade heeft opgelopen.
Wat zijn de regels?
5. Slachtoffers van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een uitkering uit het schadefonds. [1] Om in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering uit het schadefonds, moet een aanvrager aan een aantal vereisten voldoen. Verweerder heeft dit in de Beleidsbundel [2] verder uitgewerkt. Allereerst moet de aanvrager een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf aannemelijk maken. Dat betekent dat het op basis van de gegeven onderbouwing geloofwaardig is dat het zo is gegaan. De onderbouwing moet bestaan uit objectieve aanwijzingen, dat wil zeggen aanwijzingen afkomstig uit een andere bron dan het slachtoffer zelf. Deze andere bron moet betrouwbaar en onpartijdig zijn en vanuit eigen waarneming verklaren. Een eigen verklaring van een slachtoffer is daarom geen objectieve aanwijzing.
Verder is medische informatie in beginsel ook niet bruikbaar om het geweldsmisdrijf aannemelijk te maken. Het feit dat iemand bepaald letsel heeft, zegt namelijk niets over wat er is gebeurd.
5.1.
Als verweerder uit de aangeleverde informatie onvoldoende beeld kan vormen van de toedracht van het geweldsmisdrijf, de aanleiding ervan en de omstandigheden waaronder het plaatsvond, dan wijst hij de aanvraag om een uitkering af. Deze afwijzing betekent niet dat verweerder het slachtoffer niet gelooft: de aanvraag wordt afgewezen omdat de opgave van het slachtoffer onvoldoende is onderbouwd met objectieve aanwijzingen.
5.2.
Pas als verweerder de aannemelijkheid van het geweldsmisdrijf voldoende vindt vaststaan, kijkt hij of er sprake is van psychisch en/of lichamelijk letsel. Daarvoor kijkt verweerder vervolgens wel naar medische informatie van bevoegde en bekwame hulpverleners.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Een beslissing over het al dan niet uitkeren uit het schadefonds [3] is een discretionaire bevoegdheid van verweerder. Dit betekent dat de rechtbank de uitoefening van deze bevoegdheid terughoudend moet toetsen.
6.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder beleidsregels mag vaststellen, met daarin bewijsregels waaraan slachtoffers moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een uitkering uit het schadefonds. Het is niet onredelijk dat verweerder naar objectieve informatie vraagt waaruit aannemelijk wordt dat wat in de aanvraag staat dat gebeurd is, ook daadwerkelijk gebeurd is.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder kunnen beslissen dat eiseres het misbruik en de mishandeling niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Objectieve informatie ontbreekt, waardoor het onduidelijk is gebleven wat er precies is gebeurd. Hoewel de eigen verklaring van eiseres de nodige informatie bevat, is het een eigen verklaring en daarom geen objectieve en onpartijdige aanwijzing.
Ook de diverse verklaringen en stukken van (medische) behandelaars van eiseres zijn geen objectieve en onpartijdige aanwijzingen van wat er is gebeurd. De informatie over het geweldsmisdrijf dat in deze stukken staat, is namelijk afkomstig van eiseres zelf. Het is een weergave van wat eiseres aan haar behandelaars heeft verteld.
Niet in geschil is dat eiseres is behandeld door psychologen. Ter zitting lichtte eiseres toe dat niet lichtzinnig tot (intensieve) behandeling wordt overgegaan en dat zij een grondige intake en screening heeft doorlopen. Ook dit is geen objectieve en onpartijdige aanwijzing van wat er is gebeurd. Het enkele feit dat eiseres letsel heeft waarvoor ze is behandeld zegt namelijk nog niets over wat er is gebeurd.
7. Het voorgaande betekent dat verweerder de aanvraag van eiseres om uitkering uit het schadefonds mocht afwijzen. Dit betekent, zoals in rechtsoverweging 5.1 al is opgemerkt, overigens niet dat het geweldsmisdrijf niet heeft plaatsgevonden.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen uitkering van het schadefonds krijgt. Eiseres krijgt daarom geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 3, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.
2.Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (versie 1 augustus 2021), https://www.schadefonds.nl/wp-content/uploads/2021/08/Beleidsbundel-20210801.pdf.
3.Zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.