Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser,
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die zich in een Dublinprocedure bevond, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 26 juli 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de staandehouding van de eiser onrechtmatig zou zijn geweest, omdat in het proces-verbaal van staandehouding ten onrechte was aangekruist dat de eiser onrechtmatig verblijf had, terwijl hij Dublinclaimant was. De rechtbank concludeert echter dat de eiser niet in zijn belangen is geschaad, omdat de juiste grondslag voor de staandehouding is toegepast. De rechtbank heeft ook de gronden voor de maatregel van bewaring beoordeeld en vastgesteld dat er een significant risico bestaat dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, wat de maatregel rechtvaardigt.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de eiser niet detentieongeschikt is, omdat zijn medische situatie niet voldoende is onderbouwd. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen minder dwingende maatregelen konden worden toegepast, gezien de verklaringen van de eiser dat hij niet zou meewerken aan zijn overdracht naar Spanje. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.