ECLI:NL:RBDHA:2023:14048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
09-052610-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

TBS met dwangverpleging na neersteken huisarts in Den Haag

De rechtbank Den Haag heeft op 20 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 39-jarige verdachte die op 21 februari 2023 een huisarts in Den Haag neerstak. De verdachte verkeerde tijdens het incident in een ernstige psychose, waardoor hij niet in staat was om vrije wil keuzes te maken. De huisarts raakte zwaargewond door de steekpartij. Deskundigen, waaronder een psychiater en psycholoog, concludeerden dat de verdachte ten tijde van het delict volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank volgde dit advies en legde de verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging op, gezien de hoge kans op herhaling. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van ongeveer 75.000 euro aan het slachtoffer voor materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag, maar sprak hem vrij van poging tot moord, omdat niet bewezen kon worden dat hij met voorbedachte rade handelde. De zaak benadrukt de impact van psychische aandoeningen op delictgedrag en de noodzaak van behandeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/052610-23
Datum uitspraak: 20 september 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
BRP-adres: [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 7 juni 2023, 29 augustus 2023 (beide pro forma) en 6 september 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Kooijmans en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.G.W.M. Lut naar voren is gebracht.
[slachtoffer] , vertegenwoordigd door mr. S.M. Diekstra, heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en om schadevergoeding verzocht. [slachtoffer] heeft ter terechtzitting het spreekrecht uitgeoefend.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade
van het leven te beroven, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en of puntig voorwerp, in zijn buik en/of (onder)arm, althans lichaam, heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te ’s-Gravenhage aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten twee steekwonden in de buik, waarbij een of meer
darm(en) is/zijn geperforeerd/beschadigd en/of een steekwond in een (onder)arm,
heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn buik en/of (onder)arm, althans
lichaam, te steken.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Op dinsdag 21 februari 2023 omstreeks 10.25 uur werden verbalisanten door de centrale meldkamer naar een huisartsenpraktijk aan de [adres 2] te Den Haag gestuurd. Daar zou een huisarts zijn neergestoken. Ter plaatse aangekomen zagen de verbalisanten in de gang bij de spreekkamers een man op de grond liggen. De man bleek later te zijn genaamd [slachtoffer] . De verbalisanten zagen dat [slachtoffer] een verwonding in zijn buikstreek had. Volgens getuigen zou [slachtoffer] in zijn spreekkamer met een mes zijn gestoken door een patiënt. Op aanwijzing van een doktersassistente werd in een prullenbak een mes aangetroffen waarmee [slachtoffer] zou zijn gestoken. Voorts kregen de verbalisanten te horen dat mensen die in de huisartsenpraktijk aanwezig waren de mogelijke verdachte waren gevolgd. Die zou zijn weggelopen in de richting van [straatnaam] . Ook kregen de verbalisanten zijn signalement door. De verbalisanten zagen vervolgens op [straatnaam] , ter hoogte van perceel [nummer] , een man lopen die voldeed aan het signalement, te weten de verdachte. Hierop werd de verdachte aangehouden.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat poging tot moord wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij heeft daarbij met name gewezen op de eigen verklaring van de verdachte bij de politie, waaruit afgeleid kan worden dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Immers, hij heeft verklaard dat hij agressief naar de afspraak met [slachtoffer] ging en dat hij echt van plan was [slachtoffer] af te maken als hij hem weer hetzelfde verhaal moest vertellen, niet geholpen werd en zou worden doorverwezen. Daarnaast had hij een mes op zak.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van poging tot moord bepleit. De verklaring van de verdachte bij de politie is inconsistent en onbetrouwbaar, zodat daaruit niet afgeleid kan worden dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Hij heeft weliswaar op enig moment verklaard wat de officier van justitie heeft aangehaald, maar op een ander moment heeft hij gezegd dat hij ‘gedachteloos’ naar de afspraak met [slachtoffer] ging. De verdachte gevraagd naar het moment waarop hij besloot [slachtoffer] te steken, heeft hij verklaard: “gewoon op zwart”. Dat duidt eerder op handelen in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling en niet op een voorgenomen besluit.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de bewijsbaarheid van poging tot doodslag.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Poging tot moord?
Op grond van de hierna onder 3.4.2 opgesomde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 21 februari 2023 te Den Haag meermalen met een mes in de buik en een onderarm van [slachtoffer] heeft gestoken.
Met betrekking tot de vraag of de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, overweegt de rechtbank het volgende.
Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “voorbedachte raad” moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel in de verklaring van de verdachte bij de politie aanwijzingen kunnen worden gevonden voor enig vooropgezet plan, acht de rechtbank toch niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tevoren daadwerkelijk het plan had opgevat om [slachtoffer] van het leven te beroven. De verdachte verkeerde in een ernstige psychose ten tijde van zijn verklaring bij de politie. Sommige delen van zijn verklaring zijn warrig en onsamenhangend. Voorts bevat zijn verklaring, zoals ook de raadsman naar voren heeft gebracht, inconsistenties ten aanzien van de vraag of sprake was van voorbedachte raad. Deze verklaring geeft daarom onvoldoende inzicht in hetgeen voor en ten tijde van het begaan van het feit in de verdachte is omgegaan. Met name geeft zijn verklaring onvoldoende uitsluitsel over de vraag wanneer hij daadwerkelijk het besluit heeft genomen om [slachtoffer] van het leven te beroven. Het feit dat de verdachte een mes bij zich had toen hij naar de huisartsenpraktijk ging, doet aan het voorgaande niets af, nu de verdachte heeft verklaard dat hij in die periode uit veiligheidsoverwegingen dagelijks een mes bij zich droeg.
De rechtbank acht het bestanddeel “voorbedachte raad” dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. Zij zal de verdachte daarom vrijspreken van poging tot moord.
3.4.2
Poging tot doodslag
De rechtbank zal met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaal nummer 1] , van de politie eenheid Den Haag, Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 152).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 6 september 2023;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 2 maart 2023 (p. 90 tot en met 96);
3. Het deskundigenverslag “Forensisch radiologisch onderzoek”, op 13 april 2023 opgemaakt en ondertekend door dr. H.G.M. Peters.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 21 februari 2023 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] meermalen met een mes in zijn buik en onderarm heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet strafbaar is, omdat hij ten tijde van het ten laste legde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was. De officier van justitie heeft zich hiervoor gebaseerd op de Pro Justitia rapporten van de psychiater en de psycholoog.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Over de persoon van de verdachte hebben dr. F. Verstraeten (psychiater) en drs. T. ‘t Hoen (psycholoog) op respectievelijk 19 mei 2023 en 2 juni 2023 een Pro Justitia rapportage opgemaakt.
De psychiater heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een (floride) psychose in het kader van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. Ten tijde van het ten laste gelegde was hier ook sprake van. De ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens beïnvloedde de gedragskeuzes en de gedragingen van de verdachte. In zijn psychose meende hij dat hij werd ingezet om te werken ondanks zijn lichamelijke klachten, waarop hij enorm gefixeerd was. Hij meende dat artsen daar gemakkelijk iets aan konden doen, maar dat niet deden om hem tegen te werken. Hij was hier boos om en voelde zich constant onbegrepen door de hulpverlening en instanties, die volgens hem in het complot zaten. Na jarenlang opgebouwde frustraties hoopte de verdachte bij huisarts [slachtoffer] meer gehoor te vinden. Kort voor het spreekuur ontving de verdachte een brief van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen met de boodschap dat hij geen uitkering kreeg. Dit zal zijn wanhoop en woede compleet hebben gemaakt. Ondanks dat de huisarts hem probeerde te helpen, zag de verdachte dit consult als het zoveelste bewijs dat hij onbegrepen en tegengewerkt werd, aangezien er geen kant en klare oplossing voor al zijn klachten kwam.
De psychiater zien het handelen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde volledig voortkomen vanuit zijn psychose. Hij had zijn woede niet langer onder controle, wilde op een bepaalde manier een daad stellen en stak zijn huisarts vanuit de uit zijn psychose voortkomende wanhoop, woede en om voor zichzelf op te komen in het systeem dat volgens hem tegen hem was en hem misbruikte. Er was hierbij geen gezonde sturing meer, maar een volledige sturing vanuit de psychose, en de verdachte was geheel oordeels- en kritiekgestoord. Vanuit zijn psychose was er bij de verdachte geen empathie meer. De psychiater adviseert dan ook om het ten laste gelegde de verdachte niet toe te rekenen.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van schizofrenie en stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis. Dit was ook ten tijde van het ten laste gelegde het geval, waarbij de gedragskeuzes en de gedragingen van de verdachte met name werden beïnvloed door de schizofrenie. De verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde floride psychotisch. Zijn realiteitstoetsing was ernstig gestoord, waarbij naast hallucinaties, desorganisatie en formele denkstoornissen, met name ook diverse wanen en preoccupaties op de voorgrond stonden. De verdachte werd dermate door zijn psychotisch toestandsbeeld in beslag genomen en gedreven, dat hij niet in staat was op een andere, meer gezonde wijze zijn gedrag bij te sturen en in vrije wil andere keuzes te maken. Zijn realiteitstoetsing was immers ernstig gestoord ten tijde van het ten laste gelegde, evenals zijn oordeels- en kritiekvermogen. Zijn denken, voelen en handelen werden op dat moment volledig beheerst door zijn psychotisch toestandsbeeld.. De psycholoog adviseert daarom evenzeer om het ten laste gelegde de verdachte niet toe te rekenen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de rapporten van de psychiater en de psycholoog op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en worden de conclusies over de toerekenbaarheid van het feit aan de verdachte gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank volgt in zoverre de conclusies van de gedragsdeskundigen en neemt deze dan ook over.
Op basis van de rapportages is de rechtbank van oordeel dat het bewezen verklaarde feit in het geheel niet aan de verdachte kan worden toegerekend wegens de ten tijde van het plegen van dat feit aanwezige ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De op te leggen maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte wordt opgelegd een maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: de tbs-maatregel) met een bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging).
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op een huisarts, een persoon die zich juist heeft bekommerd om de verdachte en hem op de bewuste dag de helpende hand heeft willen bieden. De verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem pijn en ernstig letsel toegebracht. Dit is in de vertrouwelijkheid van de behandelkamer gebeurd. De verdachte heeft ernstig geweld gebruikt dat evengoed tot de dood van het slachtoffer had kunnen leiden. Dat het slachtoffer het heeft overleefd, is met name te danken aan de snelle reacties van anderen in de huisartsenpraktijk die het slachtoffer te hulp kwamen. Het slachtoffer heeft de ernst van het feit en de impact daarvan ter terechtzitting op indringende wijze verwoord in zijn slachtofferverklaring. Het slachtoffer zal zowel geestelijk als lichamelijk blijvend aan die ene dag worden herinnerd en het is maar zeer de vraag of hij ooit weer als huisarts aan het werk kan en wil. Dergelijk geweld schokt ook de rechtsorde en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 augustus 2023.
De psychiater concludeert dat de kans op recidive hoog is en sterk wordt bepaald door de aanwezigheid van een psychose en/of overmatig alcoholgebruik, waarbij cannabis en alcohol onderhoudend werken op een psychose. De psychiater verwacht een jarenlange behandelduur. De psychose van de verdachte moet medicamenteus verder behandeld worden. Voorts is psycho-educatie ten aanzien van de gestelde diagnosen van belang. Daarnaast zal cognitieve gedragstherapie ingezet kunnen worden, zodat de verdachte kan leren omgaan met zijn gedachten ten aanzien van zijn lichamelijke klachten en eventuele overgebleven andere waan(achtige) gedachten. Ook moet er aandacht zijn voor middelenproblematiek en het blijvend staken van middelen. Gezien de ernst van het ten laste gelegde, de ernst van de problematiek bij de verdachte, waarbij een lange behandelduur wordt verwacht en een zeer hoog beveiligingsniveau nodig is, en het hoge recidiverisico wordt geadviseerd een behandeling als bovenstaande op te leggen in een tbs-maatregel met dwangverpleging. Tbs met voorwaarden is volgens de psychiater volstrekt niet haalbaar, aangezien de verdachte geen inzicht heeft in zijn problematiek, geen motivatie voor behandeling heeft en in het verleden heeft laten zien geboden hulp af te houden.
Ook de psycholoog concludeert dat de kans op geweldsrecidive hoog is. De verdachte is al langere tijd psychotisch en hij was geneigd psychiatrische zorg te mijden. Immers, de oorzaak van zijn problemen was louter lichamelijk en is daarmee passend bij zijn ontbrekend ziektebesef en -inzicht. De verdachte is hierdoor nimmer adequaat behandeld voor zijn pathologie en functioneerde op sociaal-maatschappelijk vlak marginaal. Zijn alcohol- en cannabisgebruik hebben de psychische pathologie en het disfunctioneren op sociaal maatschappelijk vlak alleen maar versterkt. Indien de verdachte niet adequaat wordt behandeld, zal dit in de (nabije) toekomst opnieuw tot vergelijkbaar agressief gedrag kunnen leiden. De psycholoog acht een langdurige klinische behandeling in een forensische setting noodzakelijk om het recidiverisico voldoende te verminderen. De verdachte moet vooral adequaat ingesteld blijven op medicatie en ook middels cognitieve gedragstherapie kan zijn psychotische pathologie (onder andere zijn wanen) worden behandeld. Gedurende de klinische behandeling zal aandacht moeten zijn voor resocialisatie, nu de verdachte op vele levensgebieden problemen kent. Na het klinisch traject is vooral een langdurige nazorg aangewezen. De psycholoog adviseert om de verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen en hem te plaatsen in een kliniek met een zeer hoog beveiligingsniveau.
De op te leggen maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan het wettelijk vereiste voor het opleggen van tbs-maatregel dat het begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Ook is voldaan aan het wettelijk vereiste dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel eist en dat dit ook geldt voor verpleging van overheidswege. Daartoe is redengevend dat het begane feit zeer ernstig is, dat het recidiverisico hoog is en dat de complexe problematiek van de verdachte die daaraan ten grondslag ligt intensieve en op de verdachte toegesneden behandeling vereist.
De rechtbank zal dan ook de tbs-maatregel met dwangverpleging opleggen. Daarbij overweegt zij dat de maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en schadevergoeding gevorderd van primair een bedrag van € 75.924,67 en subsidiair een bedrag van € 67.226,67, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit primair € 50.924,67 en subsidiair € 42.226,67 aan materiële schade en € 25.000,- aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 67.226,67 en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de post “Kosten aanschaf nieuw paar schoenen” heeft de raadsman verzocht slechts de herstelkosten dan wel de dagwaarde toe te wijzen.
Ten aanzien van de post “Gederfde inkomsten (steekincident t/m inhoudelijke behandeling)” heeft de raadsman verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu de omvang van de schade thans niet zorgvuldig kan worden vastgesteld en een aanhouding van de strafzaak voor verdere opheldering een onevenredige belasting van het strafgeding zal opleveren. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat het door de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar uitgekeerde bedrag van € 15.315,75 van de gevorderde schade moet worden afgetrokken. De raadsman heeft verder verzocht in geval van toewijzing van de vordering wegens gederfde inkomsten uit te gaan van het gevorderde, lagere, nettobedrag. Dat is het brutobedrag minus inkomstenbelasting.
Ten aanzien van de overige posten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de post “Kosten aanschaf nieuw paar schoenen” zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 99,99 toewijzen. Deze schade is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. De rechtbank acht het niet billijk om slechts de herstelkosten dan wel de dagwaarde toe te wijzen. De schade betreft ook rechtstreekse schade die door het bewezen verklaarde feit is ontstaan.
Ten aanzien van de post “Gederfde inkomsten (steekincident t/m inhoudelijke behandeling)” acht de rechtbank zich voldoende ingelicht om een beslissing te kunnen nemen. Een aanhouding voor nadere informatie is niet nodig en de behandeling van deze post levert geen onevenredige belasting van het strafgeding op. De schade is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd en betreft rechtstreekse schade die door het bewezen verklaarde feit is ontstaan. De schade is verder, ook voor wat betreft het gevorderde brutobedrag (€ 49.060,-), niet gemotiveerd betwist door de verdediging. Het is zeer aannemelijk dat de benadeelde partij als belastingplichtige ondernemer belasting over het toegewezen bedrag moet betalen. Uitgangspunt is dat over schadevergoeding voor tijdelijk verlies aan arbeidsvermogen inkomstenbelasting wordt geheven. Uit de door de benadeelde partij overgelegde polisvoorwaarden blijkt dat om een sommenverzekering gaat. Bij een dergelijke verzekering is het onverschillig of en in hoeverre met de uitkering schade wordt vergoed. Het aan de benadeelde partij uitgekeerde bedrag van € 15.315,75 dient dan ook niet in mindering op de vordering te worden gebracht. Het verweer van de raadsman wordt dus verworpen.
De overige posten, waaronder het gevorderde bedrag wegens immateriële schade, zijn door en namens de verdachte niet betwist en door en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook voor de overige posten worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit, ter grootte van de gevorderde bedragen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 75.924,67, bestaande uit € 50.924,67 aan materiële en € 25.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 21 februari 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover het slachtoffer aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 75.924,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] .

8.De in beslag genomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen (beslaglijst) onder 2 tot en met 11 genoemde voorwerpen op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht zullen worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 2 tot en met 11 genoemde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien die voorwerpen toebehoren aan de verdachte, terwijl die voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit zijn aangetroffen en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, terwijl de voorwerpen, mede gelet op hetgeen de deskundigen over de persoon van de verdachte hebben vastgesteld, kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 36b, 36d, 36f, 37a, 37b, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair impliciet primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair impliciet subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
poging tot doodslag;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte
nietstrafbaar;
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
gelast de terbeschikkingstelling van de verdachte en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 75.924,67 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag ,vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 februari 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 75.924,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 365 dagen. De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 2 tot en met 11 genoemde voorwerpen, te weten:
2 1 STK Wapen
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 2] , zwart, merk: Gamo Coyoto Black)
3 4 STK Mes
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 3] )
4 1 STK Mes
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 4] , zwart, merk: Honshu War)
5 1 STK Zwaard
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 5] , zwart, merk: Samoerai)
6 1 STK Zwaard
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 6] , zwart, merk: Samoeria)
7 22 STK Patroon
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 7] , Umarex 12g Co2 capsu)
8 500 STK Munitie
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 8] , Veloci 177 kaliber)
9 250 STK Munitie
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 9] , Gamo Pro Hunter)
10 1 STK Mes
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 10] , Haller 420 42945)
11 1 STK Mes
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer 11] , zwart, merk: Mtech Mt-20-86).
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.K. van Zaltbommel, voorzitter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
mr. W.R. van Hattum, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 september 2023.