Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.STICHTING LANGELAND ZIEKENHUIS te Zoetermeer,2. ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRAMED BA te Zoetermeer,
1.De procedure
- het verzoekschrift van 25 mei 2023 met producties 1 tot en met 3;
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 11.
2.De feiten
myelitus transversa(een ontsteking van het ruggenmerg) ter hoogte van wervel C2 en zijn als zodanig behandeld.
myelopathie(een beschadiging van het ruggenmerg) in verband met een aangeboren vernauwing van het wervelkanaal. Op 15 januari 2019 is [verzoeker] geopereerd op de afdeling neurochirurgie van het Haga Ziekenhuis. Daarbij is de vernauwing opgeheven en zijn de nekwervels C2 en C3 gefixeerd.
Bij betrokkene is in het Langeland Ziekenhuis de diagnose myelitis transversa gesteld. Kunt u op basis van (…) aangeven of u van oordeel bent dat de juiste diagnose is gesteld?
Zo nee, welke diagnose was/is volgens u van toepassing en welke differentiaaldiagnose? Wilt u uw antwoord motiveren en waar mogelijk onderbouwen met literatuur.
Naar mijn mening is niet de juiste diagnose gesteld. Er is onvoldoende aandacht geweest voor de afwijkingen aan de halswervelkolom en de repercussies die dat zou kunnen hebben op het myelum. Het lijkt erop dat men op basis van afwezigheid van evidente myelumcompressie gekomen is tot de diagnose myelitis transversa, ten onrechte, zoals ik hierboven heb beargumenteerd.
De diagnose is cervicale myelopathie als gevolg van een aanlegstoornis van de cervicale wervelkolom, waarbij een dergelijke myelopathie in de literatuur ook is beschreven. (…).
Kun u aangeven of naar uw oordeel bij de behandeling van betrokkene in het Langeland Ziekenhuis is gehandeld volgens de op dat moment voor hem geldende professionele standaard?
Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?
Naar mijn oordeel is bij de behandeling van betrokkene in het Langeland Ziekenhuis niet gehandeld volgens de op dat moment geldende professionele standaard.
Naar mijn mening is de radiologische beoordeling van de MRI’s insufficiënt geweest op basis waarvan de neuroloog bij afwezigheid van evidente myelumcompressie de diagnose cervicale myelopathie bij een aanlegstoornis niet als diagnose heeft overwogen, maar gekomen is tot de diagnose myelitis transversa, waar op zich de afwijkingen in het myelum bij zou kunnen passen, maar niet de afwijking van de wervelkolom. Myelitis transversa had in de differentiaaldiagnose kunnen/moeten staan, maar deze had op basis van de afwijkingen aan de wervelkolom moeten worden verworpen. (…) Ten aanzien van de ossale afwijkingen in de halswervelkolom had naar mijn mening beeldvormend onderzoek middels een CT-scan ook moeten gebeuren omdat daarmee de ossale afwijkingen beter in beeld kunnen worden gebracht en tevens had moeten worden gekeken of er al of niet sprake was van instabiliteit waardoor myelumletsel kon optreden. Afhankelijk van de bevindingen had dan neurochirurgische interventie met stabilisatie van de cervicale wervelkolom kunnen worden overwogen op dat moment, dan wel vanaf 2009-2010. Een en ander had moeten worden opgevolgd om te zien of er sprake was van toename van klachten en afwijkingen, zowel bij lichamelijk onderzoek als bij beeldvormend onderzoek. Wanneer er sprake was van toename van afwijkingen was neurochirurgische interventie geëigend geweest teneinde verdere verslechtering op basis van de lokale afwijkingen te voorkomen (…). In de tijd zou er dan alsnog een geringe toename van klachten kunnen optreden op basis van reguliere veroudering, maar dan was de progressie niet zodanig geweest als nu het geval is geweest.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Leidraad Deskundigen in Civiele zaken(‘de Leidraad’) te volgen. Verhagen heeft partijen namelijk niet van tevoren geïnformeerd dat hij Venderink zou inschakelen en heeft niets gedaan met hun opmerkingen naar aanleiding van zijn mail van 25 mei 2022 (zie 2.8). Daar komt bij dat een objectieve beoordeling door Venderink niet mogelijk was, gelet op de sturende en suggestieve vraagstelling van Verhagen (zie 2.7).
myelumlaesie cerviaalen constateert vervolgens dat daardoor een
cervicale myelopathiekan optreden. Die afwijkingen stonden echter niet beschreven in de radiologieverslagen van het Langeland.
cervicale myelopathie– beschouwt de rechtbank het verzoek aan Venderink als een verzoek om collegiaal overleg, niet als een verzoek aan Venderink om als mede-deskundige op te treden. Om die reden is de vraagstelling van Verhagen aan Venderink ook niet problematisch. Waar verwacht mag worden dat aan een mede-deskundige in de zin van de Leidraad een neutrale vraag wordt voorgelegd (“
Zou je willen bekijken wat je op deze MRI’s ziet?”) is het bij collegiaal overleg niet vreemd dat de mening van de vraagsteller al wordt gegeven (“
Ik zie deze afwijking, zie jij dat ook of zit ik ernaast?”). Daar komt bij dat Venderink, vanuit zijn eigen expertise, heeft bevestigd dat de conclusies die Verhagen zelf al had getrokken op basis van de MRI’s, juist waren. De beoordeling van Venderink van de MRI’s heeft dus niet geleid tot aanpassing van het oordeel de deskundige. De conclusies die Verhagen in zijn rapport trekt, zijn gebaseerd op zijn eigen waarnemingen, die hij zekerheidshalve heeft voorgelegd aan een gespecialiseerde collega. Het betoog van Langeland c.s. dat Verhagen buiten zijn deskundigheid is getreden, omdat het niet zijn taak of deskundigheid was te oordelen over het handelen van de radiologen gaat niet op, nu uit het voorgaande volgt dat dit niet is wat Verhagen heeft gedaan.
mogelijk (…) in de tijd ook beperkingen zou hebben kunnen krijgen ten aanzien van lopen en stabiliteit, maar minder ernstig en pas op een aanzienlijk later moment dan nu het geval is omdat er nu in de tijd nog een verslechtering is opgetreden tot het moment van de neurochirurgische interventie”.Wanneer die klachten dan zouden zijn ontstaan en hoe erg die zouden zijn geweest, is niet bekend. Kortom, onduidelijk is welke schade [verzoeker] precies lijdt door de tekortkoming van het ziekenhuis. De rechtbank geeft partijen dringend in overweging daarover snel met elkaar in gesprek te gaan.
eventuele toekomstige onderhandelingen en/of ontwikkelingen”. Inmiddels staat vast dat Langeland c.s. aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] en moeten zij met elkaar in gesprek over de hoogte van die schade. De begrote kosten voor het vorige deelgeschil komen dus voor rekening van Langeland c.s.
5.De beslissing
- € 7.500 als voorschot op de materiële en immateriële schade;
- € 4.200,52 in verband met het door [verzoeker] betaalde voorschot op de kosten van de deskundige;
- € 3.547 in verband met de kosten van het (eerste) deelgeschil met zaak- en rekestnummer C/09/620361 / HA RK 21-428;
- € 10.000 als voorschot op de buitengerechtelijke kosten;