ECLI:NL:RBDHA:2023:13980
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde verzuimboete motorrijtuigenbelasting na niet tijdige betaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de oplegging van een verzuimboete voor motorrijtuigenbelasting. Eiser, houder van een motorrijtuig, had de verschuldigde belasting voor het tijdvak van 14 september 2022 tot en met 13 december 2022 niet tijdig betaald. De inspecteur van de Belastingdienst had daarop een naheffingsaanslag en een verzuimboete van € 55 opgelegd. Eiser stelde dat hij geen rekening had ontvangen en dat de hoogte van de boete niet in verhouding stond tot de naheffingsaanslag van € 32.
Tijdens de zitting op 4 juli 2023 was eiser niet verschenen, ondanks een tijdige uitnodiging. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging correct was verzonden en dat eiser zich pas na de zitting had afgemeld. De rechtbank concludeerde dat eiser de motorrijtuigenbelasting niet tijdig had voldaan en dat de verzuimboete terecht was opgelegd op basis van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De rechtbank benadrukte dat het nalaten van betaling, ongeacht de reden, voor rekening en risico van eiser komt.
De rechtbank oordeelde verder dat de hoogte van de verzuimboete in verhouding stond tot de ernst van de gedraging en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat de boete passend was in het kader van normhandhaving. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.