In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het besluit van 5 oktober 2022, waarin zijn aanvraag als ongegrond was verklaard. Eiser heeft gesteld dat hij bedreigd werd door Al-Shabaab en dat zijn vader in 2018 was vermoord vanwege zijn werkzaamheden voor de overheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is. Eiser kon zijn verklaringen niet voldoende onderbouwen met documenten en zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet in staat was om overtuigend bewijs te leveren van de bedreigingen en de omstandigheden rondom de moord op zijn vader. De rechtbank heeft ook overwogen dat de algemene situatie in Somalië niet zodanig is dat terugkeer voor eiser onaanvaardbaar zou zijn. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd.