ECLI:NL:RBDHA:2023:1398

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
NL22.22136
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en onvoldoende bewijs van bedreigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het besluit van 5 oktober 2022, waarin zijn aanvraag als ongegrond was verklaard. Eiser heeft gesteld dat hij bedreigd werd door Al-Shabaab en dat zijn vader in 2018 was vermoord vanwege zijn werkzaamheden voor de overheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is. Eiser kon zijn verklaringen niet voldoende onderbouwen met documenten en zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet in staat was om overtuigend bewijs te leveren van de bedreigingen en de omstandigheden rondom de moord op zijn vader. De rechtbank heeft ook overwogen dat de algemene situatie in Somalië niet zodanig is dat terugkeer voor eiser onaanvaardbaar zou zijn. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22136

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Somalische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Roelofsen)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 31 december 2021 een asielaanvraag ingediend. Aan die asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn vader in mei 2018, terwijl hij op weg was naar de moskee, door leden van Al-Shabaab is vermoord. Zijn vader werkte tot 2018 als soldaat in het leger. Toen hij met pensioen ging, werd hij lid van de ouderencommissie in de wijk waar de familie woonde. Al-Shabaab had hem een paar keer om die reden bedreigd en toen de vader weigerde uit de commissie te stappen, is hij gedood. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij in de zevende maand van 2018 zelf door Al-Shabaab is benaderd om zich bij hen aan te sluiten. Tijdens het voetballen werd hij door drie jonge mannen benaderd en meegenomen. Onder het uiten van het dreigement hem te zullen vermoorden, wilden ze dat hij lid werd. Toen hij dit weigerde, hebben zij hem geschopt. Hij is daarop teruggekeerd naar zijn geboortedorp Baydhabo en heeft enige tijd later Somalië verlaten.
2. Verweerder heeft op 25 augustus 2022 het voornemen uitgebracht om de aanvraag van eiser ongegrond te verklaren. Verweerder heeft de volgende elementen in het asielrelaas van eiser relevant geacht:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Moord op vader vanwege werkzaamheden overheid;
  • Persoonlijke bedreiging door Al-Shabaab.
Verweerder heeft het eerste element geloofwaardig geacht. Het tweede en derde element acht verweerder ongeloofwaardig.
Ten aanzien van het tweede relevante element heeft verweerder overwogen dat eiser zijn asielrelaas niet met documenten heeft weten te ondersteunen. Gezien de aard van het relaas doet dit op voorhand afbreuk. Voorts kan eiser weinig tot geen informatie verschaffen over het werk van zijn vader. Eiser weet niets te vertellen over het gestelde dienstverband van zijn vader in het leger en kan niet overtuigen met zijn verklaringen over de ouderencommissie waarvoor zijn vader actief zou zijn geweest. Hij weet niet wanneer zijn vader lid is geworden en wat zijn taken waren of zijn rol was. Nu gesteld is dat zijn vader vanwege dit lidmaatschap is vermoord, mocht meer van eiser verwacht worden. Dat hij er niet naar zou hebben gevraagd, is geen verschoonbare reden. Ook kan eiser niet verklaren waaruit de gestelde nauwe banden van zijn vader met de overheid bestonden en wat daar concreet mee bedoeld wordt. Evenmin weet hij te concretiseren op welke manier de ouderencommissie van zijn vader samenwerkt met de overheid. Eiser kan niet inzichtelijk maken waarom zijn vader vanwege het lidmaatschap van de ouderencommissie zou zijn vermoord. Hij weet alleen te vertellen dat zijn vader om die reden een aantal keren is bedreigd maar niet waarom, vanaf wanneer en hoe vaak. Ook weet hij niet wanneer in 2018 het huisbezoek plaatsvond en stelt hij dat de telefonische bedreigingen al voor 2018 begonnen terwijl zijn vader toen nog niet bij de commissie zat maar soldaat was. Eisers verklaringen over de reden voor de moord op zijn vader zijn niet eenduidig. Hij geeft aan dat hij het niet weet om vervolgens met wisselende verklaringen te komen. Nu dit een belangrijk onderdeel van zijn relaas is, doet het afbreuk dat zijn verklaringen hieromtrent niet eenduidiger zijn. Ook verklaart eiser niet waarom hij telkens iets anders verklaart en kan hij niet toelichten waar hij zijn verklaringen op baseert. Eiser toevoeging dat er ook andere leden van de ouderencommissie zijn vermoord weet hij ook niet verder toe te lichten. Hij kan ook geen namen noemen. Daarnaast heeft eiser gesteld dat zijn vader beveiligd werd ten tijde van de bedreigingen maar hij weet ook op dit punt geen nadere informatie te geven. Hij weet niet door wie zijn vader werd beveiligd en voor hoe lang. Ook kan hij geen informatie geven over het hieraan voorafgaande politieonderzoek. Bovendien bevreemdt het dat zijn vader niet werd beschermd op de dag van zijn dood en kan eiser hiervoor geen verklaring geven. Ook over de moord op zijn vader weet eiser weinig te verklaren. Eiser was weliswaar destijds minderjarig en er is tijdens het gehoor niet op doorgevraagd maar het is aan eiser om zijn relaas aannemelijk te maken. De summiere verklaring omtrent de toedracht van de moord doet derhalve ook afbreuk aan de geloofwaardigheid.
Ten aanzien van het derde element heeft verweerder overwogen dat eiser wisselend heeft verklaard over de persoonlijke bedreiging en de mishandeling. Hij verklaart eerst dat hij meerdere keren is bedreigt en mishandeld terwijl hij later aangeeft dat dit slecht eenmaal is gebeurd. Voorts zijn zijn verklaringen over deze gebeurtenis zeer algemeen en summier. Eiser kan geen details geven over de jonge mannen behalve dat ze een sjaal droegen en een wapen hadden. Ook kan hij niet precies vertellen wat er gezegd is en op welk moment en waarom hij geboeid zou zijn. Daarnaast is hij niet eenduidig over wat hij precies aan het doen was toen hij benaderd werd. Hij heeft zowel aangeven dat hij aan het voetballen was als dat hij op weg naar huis was. Ook heeft hij zowel aangegeven dat alle jongeren benaderd worden als dat ze specifiek hem benaderd hebben vanwege zijn lichaamsbouw zonder dit nader toe te lichten. Eiser stelt vermoord te worden als hij weigert zich aan te sluiten bij Al-Shabaab maar deze stelling is niet te rijmen met de omstandigheid dat ze hem eerder hebben laten gaan nadat hij had aangegeven zich niet bij Al-Shabaab te willen aansluiten. De uitleg hiervoor, dat hij in de middag werd meegenomen en dat ze bang waren dat de overheid het zou ontdekken, neemt de ongerijmdheid niet weg. Over het gestelde huisbezoek van leden van Al-Shabaab, waarbij tegen zijn moeder zou zijn gezegd dat ze al haar kinderen zouden vermoorden, weet eiser ook geen informatie te verschaffen. Eiser heeft aangegeven hierna te zijn teruggekeerd naar zijn geboortedorp, Baydhabo, en van daaruit Somalië te hebben verlaten. Tijdens het aanmeldgehoor heeft hij echter diverse malen aangegeven de laatste maand voor zijn vertrek in de wijk Wadajir in Mogadishu te hebben verbleven. Daarbij heeft hij tijdens het nader gehoor ook nog aangegeven voor zijn vertrek enkele maanden in Shimbare te hebben gewoond. De verklaring hiervoor in de correcties en aanvullingen acht verweerder niet voldoende. Voorts heeft eiser verklaard dat ook zijn broers en zussen door Al-Shabaab zijn benaderd en bedreigt en dat zij, op één broer en zus na, allemaal Somalië hebben verlaten. Eiser weet ook hierover echter geen nadere informatie te verschaffen en heeft niet eenduidig verklaard over de verblijfplaatsen van zijn broers en zussen. In de correcties en aanvullingen komt eiser zonder uitleg nog weer met een andere verklaring om later aan te geven dat het nog weer anders zit.
Het geloofwaardig bevonden eerste relevante element is door verweerder verder getoetst maar vormt, volgens verweerder, geen aanleiding tot vergunningverlening. Eiser is afkomstig uit Mogadishu dat niet onder controle van Al-Shabaab staat en hoeft om daar te komen ook niet door gebied te reizen waar Al-Shabaab wel aan de macht is. Bij terugkeer loopt eiser dan ook geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
2.1.
Eiser heeft tegen het voornemen een zienswijze ingebracht. Bij deze zienswijze heeft eiser digitaal twee documenten overgelegd, te weten een schrijven van de lokale overheid van het district Wadajir van de Provinciale Overheid Banadir van de Federale Republiek van Somalië van 13 september 2022 waarin wordt verklaard over de werkzaamheden van de vader van eiser voor de lokale overheid als ‘wijze man’ tussen 2015 en 2018 en een stuk waarin door de Afdeling Criminele Recherche CID van het Commando der Politiekrachten van Somalië in Mogedishu wordt bevestigd dat de vader van eiser in 2017 melding heeft gedaan van beschuldiging en bedreiging door Al-Shabaab vanwege zijn werkzaamheden.
Bij besluit van 5 oktober 2022 heeft verweerder op hetgeen eiser in die zienswijze naar voren heeft gebracht gereageerd, zijn voornemen gehandhaafd en de aanvraag van eiser afgewezen.
3. Eiser kan zich met de inhoud van het bestreden besluit niet verenigen en heeft daartegen beroep ingediend. In zijn gronden heeft hij allereerst verwezen naar zijn zienswijze en verzocht deze als herhaald en ingelast te beschouwen. Voorts heeft eiser aangevoerd dat het feit dat er geen originele documenten zijn aangeboden het gevolg is van de ontvangst ervan per e-mail. De documenten zijn op verzoek van eisers moeder geregeld door een neef van vaderskant vanuit Mogadishu. Hij heeft kantoren van de gemeente en van de politie bezocht ter verkrijging van nader bewijsmateriaal. Voorts wijst eiser op het feit dat hij ten tijde van de gebeurtenissen nog vrij jong was. Eiser was in 2015 twaalf jaar oud. Als gevolg daarvan was het eiser niet helemaal duidelijk waar zijn vader naartoe ging en wat zijn werk precies inhield. Blijkbaar was het werk als wijze man al begonnen terwijl eiser dacht dat hij nog in het leger diende. De aanduiding ‘wijze man’ wordt overigens als synoniem gebruikt voor ‘vredesstichter’ en ‘oudste’. De bedreigingen waarvan sprake was, vonden vanaf 2017 plaats naar aanleiding van het werk van de vader maar daar raakte eiser pas in 2018 van op de hoogte. Documenten van het ingestelde onderzoek of de beveiliging van de vader zijn er nooit geweest. Ook bestaat er geen overlijdensregistratie. Eiser heeft alleen een foto van het graf. Onduidelijk is wat verweerder bedoelt te zeggen met de uitspraak dat de gegevens handmatig zijn aangebracht. Dit zou ook gegolden hebben als ze gegraveerd waren geweest. Dat het zou gaan om een nepgrafsteen voert erg ver en maakt eiser emotioneel. Voorts wordt opgemerkt dat eiser tijdens de bespreking met gemachtigde meer heeft verteld omdat hij zich toen meer op zijn gemak voelde. De nauwe banden van zijn vader met de overheid vloeiden voort uit het werk voor de commissie. Meer kan eiser er niet over verklaren. Er was op de dag van de moord geen beveiliging omdat de moskee vlakbij het huis was. Mogelijk zijn eiser bepaalde details onthouden om hem als vijftienjarige te sparen.
Voorts heeft eiser een onvertaalde geboorteakte overgelegd.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat eisers verzoek de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit nu verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op hetgeen eiser in de zienswijze heeft aangevoerd en eiser met de enkele verwijzing naar de zienswijze onvoldoende uiteen heeft gezet op welke punten het bestreden besluit volgens hem onjuist of onvolledig is en waarom. De rechtbank zal zich dan ook beperken tot bespreking van de gronden die in beroep zijn aangevoerd.
Asielrelaas
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser de moord op vader vanwege diens werkzaamheden voor de overheid en zijn persoonlijke bedreiging door Al-Shabaab niet geloofwaardig heeft gemaakt. Zo heeft verweerder mogen stellen dat eiser nauwelijks documenten heeft overgelegd, terwijl dit, gezien zijn relaas, wel van hem verwacht mocht worden. De documenten die eiser wel heeft overgelegd kunnen niet bijdragen aan de onderbouwing van zijn relaas omdat deze digitaal zijn aangeleverd wat maakt dat zij niet onderzocht kunnen worden door Bureau Documenten. Voorts heeft verweerder mogen overwegen dat het relaas van eiser zeer summier is. Hij weet heel weinig over de werkzaamheden van zijn vader te verklaren. Ook blijft onduidelijk waarom hij er in zijn zienswijze ineens wel iets meer over weet te vertellen. Dat hij zich bij zijn gemachtigde meer op zijn gemak voelde, heeft verweerder niet hoeven volgen nu het aan eiser is om zijn relaas aannemelijk te maken. Daarnaast blijft onduidelijk waarom de werkzaamheden van de vader voor de ouderencommissie maakte dat diens banden met de overheid in de ogen van de Al-Shabaab aanhang zo hecht waren dat het aanleiding voor hen vormden om de vader te vermoorden. Over de gestelde bedreigingen door Al-Shabaab die naar aanleiding daarvan zouden hebben plaatsgevonden, en het moment waarop, heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat de verklaringen tegenstrijdig zijn. Voorts heeft verweerder mogen stellen dat de manier waarop de beveiliging van de vader van eiser was geregeld niet duidelijk is geworden, eiser geen informatie heeft weten te verschaffen over het politieonderzoek en het hem heeft mogen bevreemden dat de vader op weg naar de moskee niet werd beveiligd. Eiser weet dit niet op te helderen. Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat niet valt in te zien waarom eiser de informatie, die hij hieromtrent in de zienswijze alsnog naar voren weet te brengen, niet in een eerder stadium naar voren heeft gebracht. Eiser geeft hiervoor geen afdoende verklaring. Tegelijkertijd komt eiser in de zienswijze niet alsnog met iets uitgebreidere en concretere verklaringen over de dood van zijn vader ter aanvulling op de summiere verklaringen tijdens het gehoor. Eiser was weliswaar jong ten tijde van het gebeurde en de aanvraag maar verweerder mocht van hem toch wel wat meer verwachten. Voorts heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser niet eenduidig heeft verklaard over het aantal keren dat hij zelf bedreigd is en dat hij summier en wisselend heeft verklaard over de mishandeling en bedreiging door de drie jongens. Ook mocht verweerder het standpunt handhaven dat het ongerijmd is dat eiser aan de ene kant met de dood werd bedreigd als hij zich niet zou aansluiten terwijl hij anderzijds vervolgens wel is vrijgelaten. Onduidelijk is waarom hem, zoals in de zienswijze is aangegeven, klaarblijkelijk ineens bedenktijd werd gegund.
Algemene situatie
4.3.
Ten aanzien van eisers stelling dat de algemene situatie in Somalië thans dusdanig ernstig is dat van hem niet verlangd kan worden dat hij terugkeert, volgt de rechtbank verweerder in diens standpunt dat de informatie van het reisadvies van Buitenlandse Zaken daarvoor geen aanleiding geeft. Uit dit stuk, noch uit de ambtsberichten van maart 2020 en december 2021, komt een beeld naar voren waaruit blijkt dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn of dat eiser bij terugkeer het risico loopt in een situatie te geraken die strijdig is met artikel 3 van het EVRM. Ten aanzien van het reisadvies voor Somalië van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken merkt de rechtbank nog op dat reisadviezen worden opgesteld in het kader van consulaire hulpverlening en advies aan Nederlandse toeristen. Het is dus niet zonder meer van toepassing op mensen uit Somalië. Een reisadvies van de Nederlandse autoriteiten aan de eigen onderdanen is in dit kader niet relevant omdat er veel eerder een negatief reisadvies zal worden afgegeven dan wanneer er sprake is van een situatie in de zin van artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn, zoals tevens door verweerder ter zitting is opgemerkt.
4.4.
Eiser komt derhalve niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
5. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.