In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 13 april 2023 is genomen. Dit besluit houdt in dat eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van 10 jaar is opgelegd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep aangetekend, waarbij hij stelt dat hij niet op de juiste wijze is gehoord en dat zijn recht op bijstand van een advocaat niet is gerespecteerd. De rechtbank heeft op 18 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. Eiser is aangehouden op verdenking van mensensmokkel en heeft op 17 november 2022 een gehoor gehad bij de vreemdelingenpolitie. Tijdens dit gehoor is eiser gewezen op zijn recht op bijstand van een advocaat, maar uit het proces-verbaal blijkt niet dat hij expliciet om een advocaat heeft gevraagd. De rechtbank concludeert echter dat het verstrekken van de gegevens van een advocaat wijst op de wens om bijstand te hebben. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat eiser benadeeld is door het ontbreken van zijn raadsman tijdens het gehoor.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, waarbij eiser opnieuw gehoord moet worden met de mogelijkheid om zich te laten bijstaan door een advocaat. De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van de overige beroepsgronden van eiser, omdat het besluit al op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan eiser.