ECLI:NL:RBDHA:2023:13905

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
C/09/651604 / JE RK 23-1575
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023 een beschikking gegeven over een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam02], geboren in 2008. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Voorschoten heeft verzocht om deze machtiging, omdat er zorgen waren over de veiligheid van [naam02] na verschillende incidenten met meerderjarige mannen. De moeder van [naam02] heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de minderjarige zelf verweer heeft gevoerd tegen de duur van de gesloten plaatsing.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam02] positieve stappen heeft gezet, maar dat de eerdere plaatsing van acht weken te kort was om de negatieve patronen te doorbreken. De kinderrechter heeft besloten de machtiging te verlengen voor een periode van drie maanden, van 16 augustus 2023 tot 16 november 2023, om [naam02] de kans te geven om te werken aan haar doelen en om te stabiliseren in een beschermde omgeving. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de behandeling van het verzoek voor het overige aanhouden tot een nader te bepalen zitting.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/651604 / JE RK 23-1575
Datum uitspraak: 15 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Voorschoten,
hierna te noemen het college,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [naam02] ,
advocaat mr. B.S. van Haeften te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam03],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 augustus 2023;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 3 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
15 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [naam02] met haar advocaat;
- de moeder bijgestaan door een tolk, beiden via de telefoon;
  • [naam04] en [naam05] namens het college;
  • [naam06] , een begeleider van [naam02] .

2.De feiten

2.1.
[naam02] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam02] .
2.4.
[naam02] verblijft bij [A] .
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 juli 2023 een machtiging verleend [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 16 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [naam02] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

4.De standpunten

4.1.
Het college heeft het verzoek als volgt toegelicht. [naam02] is gesloten geplaatst omdat er zorgen waren over verschillende incidenten die waren voorgevallen met meerderjarige mannen en haar veiligheid niet langer in de open setting kon worden gewaarborgd. De begeleiding van [A] heeft aangegeven dat de gesloten plaatsing voor stabilisatie en rust heeft gezorgd, maar dat de duur van acht weken nog te kort is geweest om aan de gestelde doelen te kunnen werken. Een van de doelen was het doorbreken van het patroon van weglopen en dat doel is nog niet behaald. [naam02] is twee keer weggelopen en lijkt onvoldoende inzicht te hebben in de consequenties van haar gedrag. Hierdoor is het ook nog niet gelukt om de vrijheden van [naam02] uit te breiden. De aanmeldcoördinator van [B] heeft aangegeven dat het opbouwen van vrijheden een belangrijke stap is voordat ze kan terugkeren naar een open groep. Vanuit Rivierduinen is geadviseerd om [naam02] een beschermde omgeving te bieden met een gedragsmatige aanpak en wordt een verlenging van de gesloten plaatsing aangeraden. De duur van zes maanden is nodig, zodat [naam02] in die periode [training X] kan volgen, haar vrijheden kan uitbouwen en kan oefenen met wat ze geleerd heeft. Daarnaast moet de vertrouwensrelatie tussen [naam02] en de moeder en stiefvader worden opgebouwd. Door de jeugdconsulent en [A] zal onderzocht worden of systeemtherapie kan worden ingezet.
4.2.
Door en namens [naam02] is verweer gevoerd. [naam02] is inmiddels gestabiliseerd en wil het liefst terug naar een open groep of naar de moeder en vanuit daar verder werken aan de gestelde doelen. [naam02] realiseert zich dat weglopen haar niet verder brengt. Ze zou graag meer vrijheden willen, zodat ze kan laten zien dat ze dit aankan. De duur van zes maanden vindt [naam02] te lang. [training X] is een training van twee maanden en een kortere duur van de gesloten plaatsing is voldoende om te kunnen werken aan de gestelde doelen. De gedragswetenschapper heeft ook aangegeven dat een kortere periode kan helpen om een scherpere focus te geven om sneller toe te werken naar het uitbreiden van de vrijheden. De advocaat verzoekt daarom primair om het verzoek af te wijzen en subsidiair om de gesloten machtiging voor maximaal drie maanden toe te wijzen.
4.3.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek. De moeder heeft naar voren gebracht dat het van belang is dat het vertrouwen wordt hersteld en dat de vrijheden van [naam02] stapsgewijs worden uitgebreid. Als de gesloten plaatsing niet wordt verlengd, wil de moeder dat [naam02] naar huis komt en niet dat ze teruggaat naar [B] , omdat ze in gevaarlijke situaties terecht is gekomen tijdens haar verblijf daar.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
De kinderrechter overweegt dat [naam02] de afgelopen periode positieve stappen heeft gezet. Zij profiteert van de structuur en stabiliteit van het gesloten kader en is meer tot rust gekomen. Ze ziet ook in dat het niet goed is dat ze twee keer is weggelopen. De plaatsing is echter te kort geweest om goed aan de gestelde doelen te kunnen werken en de negatieve patronen langdurig te doorbreken. [naam02] heeft nog een beschermde omgeving nodig om haar veiligheid te kunnen waarborgen en het is van belang dat ze eerst [training X] volgt en oefent met de uitbreiding van haar vrijheden. De kinderrechter zal de gesloten machtiging daarom verlengen.
Ten aanzien van de duur overweegt de kinderrechter dat de verzochte duur van zes maanden een negatieve invloed lijkt te hebben op de motivatie van [naam02] . Om die reden heeft de gedragswetenschapper geadviseerd om de plaatsing voor een kortere duur te verlengen. De kinderrechter zal de machtiging daarom verlengen voor de duur van drie maanden en het verzoek aanhouden voor het overige om [naam02] de kans te geven de komende periode te laten zien dat ze meewerkt met [training X] , zich houdt aan de gemaakte afspraken en de uitbreiding van haar vrijheden aankan. Na die periode zal gekeken moeten worden of een verdere verlenging van de gesloten plaatsing nog noodzakelijk is.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de periode van drie maanden en het verzoek aanhouden voor het overige.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [naam02] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 16 augustus 2023 tot 16 november 2023;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen
voor 16 november 2023, tegen welke zitting de moeder, [naam02] en haar advocaat en het college dienen te worden opgeroepen;
6.3.
gelast het college voorafgaand aan de nader te bepalen zitting aan de kinderrechter en de belanghebbenden een
schriftelijke updatetoe te zenden waarin het zijn standpunt kenbaar maakt ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek;
6.4.
gelast het college, indien het aangehouden deel van het verzoek wordt gehandhaafd, een
nieuwe instemmingsverklaringvan een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, toe te zenden.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023 door mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en op schrift gesteld op 5 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.