ECLI:NL:RBDHA:2023:13901

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
C/09/650126 / JE RK 23-1372
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2023 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam01]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 7 juli 2023 bij de rechtbank is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 augustus 2023 waren de ouders van [naam01] niet aanwezig, ondanks dat zij correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft [naam01] gehoord en de situatie besproken.

De feiten tonen aan dat [naam01] erkend is door de vader en dat beide ouders belast zijn met het ouderlijk gezag. [naam01] heeft in het verleden bij verschillende familieleden verbleven, maar door escalaties in de thuissituatie bij de moeder is de situatie onhoudbaar geworden. De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, wat de kinderrechter heeft toegewezen. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam01], gezien de onveilige thuissituatie en de eerdere escalaties.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend met ingang van 7 augustus 2023 tot 18 november 2023, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 16 augustus 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/650126 / JE RK 23-1372
Datum uitspraak: 7 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [plaats01] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam04] .
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [naam01] naar zijn mening gevraagd. [naam01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is erkend door de vader.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.3.
[naam01] verblijft bij [verblijfplaats] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 november 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 18 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. [naam01] heeft al langere tijd geen contact met zijn vader en lijkt hier emotioneel niet toe in staat. De afgelopen periode zijn
er meerdere escalaties in de thuissituatie bij de moeder geweest, waarbij fysiek geweld heeft plaatsgevonden. Er was gestart met ASH vanuit [verblijfplaats] en er waren nieuwe bodemeisen en veiligheidsafspraken gemaakt. Hierna heeft echter opnieuw een escalatie plaatsgevonden en is [naam01] naar een time-outplek bij zijn neef gegaan. De moeder gaf aan dat zij de zorg niet meer aan kon en ASH vond thuis ook geen geschikte plek meer voor [naam01] . Er is toen gezocht naar een plek binnen het netwerk en [naam01] is tijdelijk naar de oma vaderszijde gegaan. Dit leek in het begin goed te gaan, maar ook hier heeft een escalatie plaatsgevonden met de vader. [naam01] is daarna bij [verblijfplaats] geplaatst voor een crisisplaatsing. [naam01] ontwikkelt zich daar goed en wil daar ook graag blijven. Hij ervaart wel negatieve gedachtes doordat het op dit moment nog onduidelijk is waar hij zal gaan wonen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter overweegt daartoe dat ondanks de inzet van ASH er meerdere fysieke escalaties hebben plaatsgevonden in de thuissituatie bij de moeder. Het lukt de moeder en [naam01] niet om zich aan de gestelde bodemeisen en veiligheidsafspraken te houden. De moeder kan de zorg voor [naam01] op dit moment niet aan. [naam01] verblijft op dit moment, na een tijdelijke plaatsing bij zijn neef en daarna bij zijn oma vaderszijde, bij [verblijfplaats] en wil daar ook blijven. De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen zoals verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 7 augustus 2023 tot 18 november 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2023 door mr. J.M. Vink, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en op schrift gesteld op 16 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.