ECLI:NL:RBDHA:2023:13834

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
NL23.14326
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en beoordeling geloofwaardigheid van verklaringen van eiseres

De Rechtbank Den Haag heeft op 11 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiseres die een asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 30 maart 2023 afgewezen, omdat hij de verklaringen van de eiseres ongeloofwaardig achtte. Eiseres had aangevoerd dat zij in Nigeria was mishandeld door een zakenman, [Naam 2], en dat zij door haar vader aan deze man was overgedragen om een schuld te vereffenen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 augustus 2023, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig waren, met name over de achternaam van [Naam 2] en de periode waarin zij bij hem verbleef. Eiseres had verklaard dat zij tien jaar lang door [Naam 2] was vastgehouden, maar de staatssecretaris vond het ongeloofwaardig dat zij nooit zijn achternaam had gehoord. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn oordeel dat de inconsistenties in de verklaringen van eiseres afbreuk deden aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiseres tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk was, omdat de staatssecretaris inmiddels een beslissing had genomen. De rechtbank heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.14326
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] ,

V- nummer: [Nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. A. Heida),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

Inleiding

1. Bij besluit van 30 maart 2023 (hierna: het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond.
2. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus 2023 op zitting behandeld in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A.K. Umar als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres aan de hand van haar beroepsgronden.
6. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
7. Eiseres is geboren op [Geboortedatum] en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Zij heeft op 1 december 2020 een asielaanvraag ingediend en het volgende aangevoerd. Eiseres stelt dat haar vader ruzie heeft gekregen met haar oom vanwege een stuk land. De oom heeft om deze reden de vader ziek gemaakt. De vader had hiervoor een medische behandeling nodig. Om deze medische behandeling te betalen, heeft de vader van eiseres geld geleend bij [Naam 2] , een bekende zakenman in Nigeria. Op het moment dat de vader het geld niet meer kon
terugbetalen, is [Naam 2] naar de dorpskoning gegaan. De dorpskoning heeft bepaald dat de vader de afspraak moest nakomen. De vader moest het geld terugbetalen of eiseres overdragen aan [Naam 2] om zo zijn schuld af te lossen. Hierna is eiseres overgedragen aan [Naam 2] . In de periode dat zij bij [Naam 2] woonde, heeft hij haar meermaals (seksueel) mishandeld en mocht eiseres niet naar buiten. In 2005 heeft eiseres ook een kind gekregen bij [Naam 2] .
Toen het kind zes jaar oud was, mocht eiseres zelfstandig de kerk bezoeken. In de kerk heeft eiseres [Naam 3] ontmoet. Met behulp van [Naam 3] kon eiseres vluchten naar Libië. In Libië heeft eiseres tegen haar wil als prostituee gewerkt totdat eiseres haar toenmalige partner ontmoette.
Het bestreden besluit
8. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
9. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
10. Problemen met [Naam 2] door de geldschuld die haar vader bij hem had.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat alleen het eerste relevante element geloofwaardig is. Het tweede relevante element vindt de staatssecretaris niet geloofwaardig.
Heeft de staatssecretaris het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig kunnen vinden?
Achternaam [Naam 2]
9. Volgens eiseres stelt de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas dat eiseres niet op de hoogte is van de achternaam van [Naam 2] . Eiseres is tien jaar gevangene geweest van [Naam 2] , waarbij hij haar behandelde als zijn eigendom. Zij hadden geen gelijkwaardige relatie. [Naam 2] heeft in die periode geen persoonlijke informatie met haar gedeeld. Eiseres heeft hier ook niet naar gevraagd, nu het voor haar niet belangrijk was. In de gemeenschap werd [Naam 2] niet genoemd met zijn achternaam, hij werd namelijk aangeduid als zakenman. Eiseres heeft de achternaam telefonisch nagevraagd bij haar vader.
10. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de achternaam van [Naam 2] . Enerzijds verklaart eiseres dat zij de achternaam is vergeten en anderzijds verklaart zij dat ze de achternaam nooit heeft geweten. De staatssecretaris vindt dit bevreemdend, nu eiseres tien jaar met hem heeft samengewoond en een kind met hem heeft. Daarnaast kent de vader van eiseres [Naam 2] al jaren en is hij bekend in de gemeenschap. De staatssecretaris vindt het dan ook des te meer bevreemdend dat eiseres nooit de achternaam van [Naam 2] heeft gehoord.
11. De staatssecretaris heeft terecht overwogen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de achternaam van [Naam 2] . De staatssecretaris heeft terecht gewezen op de verklaring van eiseres in het nader gehoor1 dat zij de achternaam is vergeten en de verklaring van eiseres in de zienswijze dat zij de achternaam nooit heeft geweten. Daarnaast heeft de staatssecretaris het vreemd kunnen vinden dat eiseres tien jaar met [Naam 2] heeft samengewoond en nooit zijn achternaam heeft gehoord of te weten is gekomen. Dat dit voor eiseres niet belangrijk was, omdat zij daar als gevangene leefde en er geen sprake was van
1. Pagina 8, rapport nader gehoor.
een gelijkwaardige relatie, doet daar volgens de rechtbank niet aan af. Het is immers aan eiseres om haar asielrelaas aannemelijk te maken en alle relevante informatie met betrekking tot haar asielrelaas naar voren te brengen. Nu [Naam 2] een grote rol speelt in eiseres haar asielrelaas, mag van eiseres worden verwacht dat zij kan vertellen wat de achternaam is van [Naam 2] . Verder heeft de staatssecretaris erop kunnen wijzen dat de vader van eiseres [Naam 2] al lange tijd kende. Het is dan ook bevreemdend dat de achternaam van [Naam 2] nooit is genoemd in het ouderlijk huis van eiseres.
Periode van 2004 tot 2013
12. Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat zij niet tegenstrijdig heeft verklaard over de periode tussen 2004 en 2013. Zij stelt dat zij in die periode bij [Naam 2] verbleef en niet naar buiten mocht. Eiseres is in die periode dan ook niet naar school gegaan. In het aanmeldgehoor is er een miscommunicatie ontstaan tussen de tolk en eiseres, waardoor er tegenstrijdigheden zijn ontstaan over deze periode. Eiseres heeft dit ook aangegeven bij het aanvullend gehoor. Daarnaast heeft eiseres de tegenstrijdigheid gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen. Deze heeft de staatssecretaris ten onrechte niet betrokken bij zijn beoordeling. Eiseres verwijst hiervoor naar artikel 17, derde lid, van de Procedurerichtlijn.2 Volgens eiseres hoeft er geen specifieke reden te worden gegeven voor het feit dat een correctie afwijkt van een eerdere verklaring. Daarnaast betreft de schoolperiode volgens eiseres geen essentieel onderdeel van het asielrelaas.
13. De staatssecretaris werpt aan eiseres tegen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard in het aanmeldgehoor en het nader gehoor over de periode tussen 2004 en 2013. Dat eiseres dit in de correcties en aanvullingen zou hebben hersteld, volgt de staatssecretaris niet. De correcties en aanvullingen zijn namelijk niet bedoeld om de verklaringen in een later stadium inhoudelijk aan te passen. Daarbij hecht de staatssecretaris geen waarde aan de correcties en aanvullingen als er geen afdoende onderbouwing is gegeven voor de correctie van de verklaringen.
14. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft overwogen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de periode van 2004 tot 2013. De staatssecretaris heeft terecht gewezen op de verklaringen van eiseres in het aanmeldgehoor waarin zij heeft verklaard dat zij in de periode van 2004 tot 2013 naar school is gegaan.3 In het aanvullend gehoor heeft eiseres verklaard dat zij in die periode bij [Naam 2] verbleef en het huis niet mocht verlaten.4 In de correcties en aanvullingen van het aanmeldgehoor heeft eiseres verklaard dat zij tot 1999 naar school is gegaan. De staatssecretaris heeft deze correctie terecht niet meegewogen, nu deze sterk afwijkt van de eerdere verklaringen. De stelling van eiseres dat dit het gevolg is van een miscommunicatie met de tolk, volgt de rechtbank niet. Eiseres heeft immers pas in het aanvullend gehoor aangegeven dat sprake was van een miscommunicatie. Eiseres had dit eerder kunnen aangeven in de correcties en aanvullingen bij het aanmeldgehoor. Daarnaast blijkt uit het aanmeldgehoor dat aan eiseres meermaals is gevraagd of zij de tolk kon verstaan en begrijpen.5 Ook hier heeft eiseres niet aangegeven dat sprake was van een miscommunicatie. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat uit artikel 17 van de Procedurerichtlijn volgt dat aan eiseres de mogelijkheid moet worden geboden om correcties en aanvullingen in te dienen, maar deze mogelijkheid niet is bedoeld
2 Richtlijn 2013/32/EU.
3 Pagina 9, rapport aanmeldgehoor.
4 Pagina 6, rapport aanvullend gehoor.
5 Pagina 2 en 14, rapport aanmeldgehoor.
om de gehoren inhoudelijk aan te vullen. Nu de staatssecretaris deze mogelijkheid aan eiseres heeft geboden, maar de correctie van het aanmeldgehoor lijnrecht tegenover haar eerdere verklaringen staat en eiseres hier geen onderbouwde reden voor heeft gegeven, heeft de staatssecretaris de correctie terecht niet meegewogen. Dat de verklaringen niet over een essentieel onderdeel gaan van haar asielrelaas, volgt de rechtbank niet. De verklaringen van eiseres gaan immers over de periode dat eiseres bij [Naam 2] zou verblijven, de man voor wie zij vreest bij terugkeer naar Nigeria.
Bezoek aan de kerk
15. Verder stelt eiseres dat de staatssecretaris ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat zij vanaf 2011 zelfstandig de kerk mocht bezoeken. Het geloof speelt volgens eiseres een grote en belangrijke rol in de samenleving. Daarbij groeide het vertrouwen van [Naam 2] in eiseres. Dat eiseres zelfstandig de kerk mocht bezoeken, maakt haar gevangenschap bij [Naam 2] niet ongeloofwaardig.
16. De staatssecretaris vindt het ongeloofwaardig dat [Naam 2] eiseres wekelijks onbewaakt naar de kerk liet gaan, door de enkele toezegging van eiseres dat zij niet zou weglopen. Eiseres heeft immers verklaard dat [Naam 2] haar altijd streng liet bewaken en de deuren op slot deed. Dit doet dan ook afbreuk aan de stelling van eiseres dat zij tien jaar lang tegen haar wil werd vastgehouden door [Naam 2] .
17. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd en niet ten onrechte overwogen dat de kerkbezoeken van eiseres afbreuk doen aan de stelling dat zij tien jaar lang tegen haar wil werd vastgehouden. Ondanks dat het geloof een grote rol in de gemeenschap kan spelen, heeft de staatssecretaris het bevreemdend kunnen vinden dat eiseres elke week onbewaakt over straat mocht. Gelet op de verklaringen van eiseres ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat [Naam 2] eiseres zelfstandig en onbewaakt naar de kerk liet gaan.
Ontmoeting met [Naam 3]
18. Eiseres stelt verder dat zij consistent heeft verklaard over de ontmoeting met [Naam 3] . In de correcties en aanvullingen en in het nader gehoor heeft eiseres namelijk verklaard dat zij [Naam 3] al vanaf haar jeugd kende. Het is eiseres niet duidelijk waarom met deze correctie geen rekening is gehouden. Verder heeft de staatssecretaris niet aan eiseres mogen tegenwerpen dat zij niet eerder een poging heeft ondernomen om te vluchten, nu zij deze mogelijkheid niet eerder had.
19. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de ontmoeting met [Naam 3] . Zo heeft eiseres op pagina 13 van het nader gehoor verklaard dat zij [Naam 3] begin 2014 heeft leren kennen en heeft eiseres in datzelfde gehoor en in de correcties en aanvullingen verklaard dat zij [Naam 3] al sinds haar jeugd kent.
20. De staatssecretaris heeft terecht gewezen op de tegenstrijdige verklaringen van eiseres in het nader gehoor. Hierbij heeft de staatssecretaris kunnen tegenwerpen dat eiseres in het nader gehoor wisselend verklaart over het moment van de ontmoeting met [Naam 3] . Zowel in het nader gehoor als de correcties en aanvullingen heeft eiseres niet aangegeven waarom de verklaringen van elkaar afwijken. Om deze reden heeft de staatssecretaris de correcties en aanvullingen op dit punt dan ook niet hoeven volgen. Dat dit geen belangrijk onderdeel zou zijn van eiseres haar asielrelaas, maakt dit niet anders. De stelling van de
staatssecretaris dat eiseres eerder had kunnen vluchten, volgt de rechtbank echter niet. Uit de verklaringen van eiseres blijkt namelijk dat zij geen plek had om naartoe te gaan, zij jarenlang opgesloten heeft gezeten en daardoor geen netwerk heeft opgebouwd in deze periode. Gelet op deze verklaringen heeft de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd waarom het niet duidelijk is dat eiseres haar moment om te vluchten heeft afgewacht. Dit leidt er echter volgens de rechtbank niet toe dat eiseres geloofwaardig heeft verklaard over haar vlucht, nu de staatssecretaris terecht de verklaringen over [Naam 3] tegenstrijdig heeft bevonden.
Landeninformatie WI 2014/10
21. Tot slot meent eiseres dat de staatssecretaris bij de geloofwaardigheid van haar verklaringen niet volgens Werkinstructie 2014/10 (hierna: WI) heeft beoordeeld. Zo heeft de staatssecretaris de externe geloofwaardigheidsindicatoren niet meegewogen, nu hij de landeninformatie over Nigeria niet actief heeft betrokken bij de beoordeling van haar verklaringen.
22. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat externe geloofwaardigheidsindicatoren slechts hulpmiddelen zijn bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielrelaas van een vreemdeling. Dat de staatssecretaris heeft nagelaten landeninformatie te betrekken in zijn beoordeling, betekent niet dat hij zijn standpunt over de geloofwaardigheid van het asielrelaas niet deugdelijk heeft gemotiveerd. Daarbij stelt de staatssecretaris dat eiseres heeft nagelaten aan te geven welke specifieke landeninformatie had moeten worden betrokken bij de beoordeling van het relaas.
23. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat externe geloofwaardigheidsindicatoren als hulpmiddel dienen bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres. Weliswaar kan landeninformatie bijdragen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas, maar de rechtbank is van oordeel dat het aan eiseres is om aan te geven welke landeninformatie in dat verband van belang is. Nu eiseres dit niet heeft gedaan, kan met een beroep op externe geloofwaardigheidsindicatoren niet worden bereikt dat de tegenstrijdigheden die de staatssecretaris heeft geconstateerd, worden weggenomen. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Tussenconclusie
24. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris de verklaringen van eiseres over de problemen met [Naam 2] door de geldschuld die haar vader bij hem had, niet geloofwaardig kunnen vinden.
Beroep niet tijdig
25. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 1 december 2020. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiseres eindigen op 1 juni 2021. Op 31 mei 2022 heeft eiseres een ingebrekestelling gestuurd, waarna zij op 25 juli 2022 beroep heeft ingesteld. Op 9 december 2022 heeft de staatssecretaris een voornemen uitgebracht en op 30 maart 2023 een afwijzende beslissing genomen.
26. Omdat de staatssecretaris alsnog een beslissing heeft genomen op de aanvraag, is het beroep, voor zover dat betrekking heeft op het niet-tijdig beslissen, niet ontvankelijk. De rechtbank ziet wel aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, omdat eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het de proceskostenveroordeling alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Conclusie en gevolgen

27. Het beroep, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen op de asielaanvraag, is niet ontvankelijk. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiseres terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit, is daarom ongegrond.
28. De staatssecretaris moet de proceskosten betalen die zien op het beroep niet-tijdig beslissen.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
  • het beroep, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen, niet-ontvankelijk;
  • het beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit, ongegrond;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR29784609

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.