ECLI:NL:RBDHA:2023:13806
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van ZW-uitkering met schending van hoorplicht en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. T.A. Vetter, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. J.S. de Vreeze. Eiseres ontving een Ziektewet (ZW) uitkering, maar het UWV heeft vastgesteld dat zij over verschillende periodes ten onrechte te veel uitkering heeft ontvangen, omdat zij inkomsten uit arbeid had. Het UWV vorderde in totaal € 1.476,98 terug. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het UWV, maar het UWV verklaarde het bezwaar tegen de eerste twee besluiten ongegrond en het bezwaar tegen het derde besluit gegrond.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 6 september 2023 behandeld. Eiseres stelde dat het UWV de hoorplicht had geschonden en dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd was. Tijdens de zitting erkende het UWV dat de hoorplicht was geschonden, maar de rechtbank oordeelde dat dit gebrek was hersteld door de zitting in de beroepsfase. Eiseres trok haar bezwaar tegen de hoogte van de terugvordering in, nadat het UWV toelichting had gegeven. De rechtbank oordeelde dat eiseres recht had op een hogere proceskostenvergoeding dan het UWV had toegekend.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gedeeltelijk gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor zover het de proceskostenvergoeding betrof, en stelde deze vast op € 597,-. Daarnaast werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,- en het betaalde griffierecht van € 50,-. De overige besluiten van het UWV bleven in stand.