ECLI:NL:RBDHA:2023:13801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 1211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid bestuursrechter en mogelijkheid tot beroep bij burgerlijke rechter

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van bestuur van de Stichting Unicoz Onderwijsgroep. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een brief waarin werd meegedeeld dat de mediation tussen partijen was beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de Stichting Unicoz, geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor is de bestreden brief geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, en staat er geen beroep open bij de bestuursrechter. Eiseres werd geadviseerd om haar zaak bij de burgerlijke rechter in te dienen.

De rechtbank heeft ambtshalve de bevoegdheid van de bestuursrechter onderzocht en geconcludeerd dat er geen rechtsgrond is voor het behandelen van het beroep. Eiseres had eerder bevestigd dat zij de zaak bij de verkeerde afdeling had ingediend. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep en gaf aan dat de eiseres zich voor verdere informatie kan wenden tot het Juridisch Loket of een andere vorm van rechtshulp. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was. Eiseres kan binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1211 WBP

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en

het college van bestuur van de Stichting Unicoz Onderwijsgroep, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W. Janse-Velema).

Procesverloop

Bij brief van 20 december 2022 (de bestreden brief) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de brief van 12 december 2022, waarbij is meegedeeld dat de mediation tussen verweerder en eiseres wordt beëindigd, ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden brief (SGR 23/1211 WBP). Voorts heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (SGR 23/474 WBP).

Overwegingen

1. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen zonder zitting.
2.1.
De rechtbank ziet zich - ambtshalve - voor de vraag gesteld of hij als bestuursrechter bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen. Daarbij is van belang de vraag of verweerder een bestuursorgaan is.
2.2.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep bij de bestuursrechter instellen.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, en onder a en b, van de Awb wordt onder bestuursorgaan verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
2.3.
Verweerder heeft bij e-mailbericht van 24 februari 2023 meegedeeld dat de Stichting Unicoz onderwijsgroep te Zoetermeer een onderwijsinstelling voor bijzonder onderwijs in stand houdt. Er is geen sprake van openbaar onderwijs.
De rechtbank stelt vast dat eiseres dit niet heeft betwist. Eiseres heeft bij e-mailbericht van 28 februari 2023 bevestigd dat zij de onderhavige zaak bij de verkeerde afdeling (bestuursrecht) heeft ingediend.
3. De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat verweerder geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 van de Awb en dat de bestreden brief geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Daarom staat, zoals eiseres al heeft onderkend, geen beroep open bij de bestuursrechter tegen de bestreden brief. Eiseres heeft de mogelijkheid om deze zaak bij de burgerlijke rechter in te dienen. Het beroep kan niet ter behandeling worden doorgestuurd naar de burgerlijke rechter. De reden hiervoor is dat daarbij andere procedures en regelgeving gelden, waarbij afzonderlijke ontvankelijkheidsvereisten gesteld worden. Eiseres kan zich voor verdere informatie over de vraag welke procedure moet worden gevolgd en de wijze waarop dit moet gebeuren desgewenst wenden tot het Juridisch Loket of een andere vorm van rechtshulp.
4. De rechtbank (de bestuursrechter) zal zich onbevoegd verklaren om kennis te nemen van het beroep en bepalen dat uitsluitend bij de burgerlijke rechter hierover een vordering kan worden ingesteld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Gelet op het bepaalde in artikel 2.5, zesde lid, van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021 is geen griffierecht verschuldigd. Eiseres heeft het griffierecht niet voldaan, zodat een terugbetaling daarvan niet aan de orde is.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep;
- bepaalt dat hierover uitsluitend bij de burgerlijke rechter een vordering kan worden ingesteld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank (de bestuursrechter). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.