2.2.Eisers beroep tegen dit besluit is door deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, bij uitspraak van 21 februari 2023 ongegrond verklaard. Het besluit staat in rechte vast, omdat eiser geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser heeft op 20 juli 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de personen die hem hebben bedreigd nu zijn ouders hebben bedreigd en het huis van zijn ouders in brand hebben gestoken. Daarnaast vreest eiser bij terugkeer door de Jordaanse autoriteiten te worden ondervraagd vanwege zijn lange afwezigheid en is zijn Jordaans reisdocument ingetrokken.
4. Verweerder heeft eisers opvolgende asielaanvraag met het bestreden besluit afgewezen als kennelijk ongegrond.Verweerder vindt het niet geloofwaardig dat eisers ouders vanwege zijn problemen zijn afgeperst en dat hun huis daarom in brand is gestoken. Ook vindt verweerder het niet geloofwaardig dat eiser problemen heeft met de Jordaanse autoriteiten omdat hij lange tijd afwezig is geweest en zijn reisdocument is ingetrokken.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Eiser stelt dat hij wel degelijk een reële vrees heeft voor de afpersers. Hij wijst op dat verweerder het geloofwaardig vindt dat hij is afgeperst. Daar komt bij dat zijn vader door deze personen thuis is opgezocht en hem is aangezegd dat hij de betalingsverplichtingen van eiser moest overnemen. In het geval hij dit niet zou doen, dan zou er vergelding volgen door brandstichting van de woning. Vanwege de ramadan is deze bedreiging niet al te serieus genomen. De ramadan maakt ook dat het aannemelijk is dat de brand opzettelijk is aangestoken. Op het tijdstip van de brand werd namelijk niet gekookt vanwege de ramadan. Verweerder werpt eiser verder ten onrechte tegen dat hij niet kan uitleggen hoe de daders achter het nieuwe adres van zijn ouders zijn gekomen en dat op het beeldmateriaal de daders niet zijn te zien. Dit is ook niet bevreemdend, want hij was hier niet bij en verweerder stelt hiermee te hoge eisen aan zijn verklaringen. Van belang is dat de brand is aangekondigd. Tot slot heeft verweerder eiser ten onrechte een inreisverbod opgelegd. Dit is een te zwaar middel.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Afpersing ouders en brandstichting
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder deugdelijk gemotiveerd heeft waarom het niet geloofwaardig is dat eisers ouders een jaar nadat eiser is afgeperst en gevlucht problemen met dezelfde daders hebben gekregen. In dit kader vindt verweerder het niet ten onrechte bevreemdend dat de afpersers achter het nieuwe adres van eisers ouders zijn gekomen. Zijn ouders zijn namelijk verhuisd naar een locatie 150 kilometer verderop en zij hebben aan niemand hun nieuwe adres verteld, wat maakt dat verweerder in redelijkheid stelt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de afpersers achter het nieuwe adres zijn gekomen. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat dit afbreuk doet aan eisers verklaringen dat deze personen zijn ouders hebben gevonden en bedreigd. Voor zover goede buren en de overheid op de hoogte waren van het adres, valt niet in te zien waarom eiser dit niet heeft verklaard tijdens het gehoor. Ook valt niet in te zien waarom buren of de overheid deze informatie aan de afpersers zouden verstrekken.
Daar komt bij dat eisers ouders geen aangifte bij de autoriteiten hebben gedaan van de bedreiging. Verweerder heeft dit in redelijkheid bevreemdend kunnen vinden zodat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid. Hun zoon stelt immers gevaar te lopen door deze afpersers en is daarom het land ontvlucht. Het feit dat het ramadan was, maakt niet dat zijn ouders deze bedreiging minder serieus konden nemen. De ramadan is namelijk tijdelijk en sluit, in tegenstelling tot eisers betoog, niet uit dat een bedreiging daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De verklaring van eiser ter zitting dat er wel aangifte is gedaan van deze bedreiging en afpersing doet verder afbreuk aan de geloofwaardigheid omdat dit tegenstrijdig is met zijn verklaringen tijdens het gehoor. Ook heeft eiser nagelaten deze aangifte of de gestelde aangifte van de brandstichting te onderbouwen met stukken. Tot slot stelt verweerder in redelijkheid dat het door eiser overgelegde beeldmateriaal niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van de brandstichting door de afpersers. Naast dat de daders niet te zien zijn (of te horen), onderbouwt het materiaal ook niet de oorzaak of tijdstip van de brand. Eisers betoog dat omdat het ramadan was het wel brandstichting moet zijn geweest, volgt de rechtbank ook niet. Andere oorzaken dan brandstichting zijn daarmee niet uitgesloten, zoals (slecht onderhouden) elektra of een defect apparaat. Bovendien blijkt niet uit de beelden dat het gaat om het huis van eisers ouders en is dit ook niet door eiser met andere stukken aannemelijk gemaakt. Dit maakt dat verweerder niet ten onrechte stelt dat het slechts een vermoeden van eiser is dat het om brandstichting gaat en dat zijn afpersers de daders zijn.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht eiser een inreisverbod heeft opgelegd. Verweerder heeft eisers asielaanvraag op goede gronden afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit maakt dat verweerder eiser heeft kunnen opdragen Nederland onmiddellijk te verlaten, wat grond biedt om eiser een inreisverbod op te leggen.Eiser heeft geen humanitaire of andere redenen aangedragen om af te zien van het inreisverbod,behalve dan dat het inreisverbod te zwaar is. Verweerder heeft dit onvoldoende kunnen vinden om eiser geen inreisverbod op te leggen, omdat eiser aan een eerder opgelegd terugkeerbesluit geen gehoor heeft gegeven.