ECLI:NL:RBDHA:2023:13766

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
C/09/646217 / HA RK 23-159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag bestuurder stichting en voorlopige voorzieningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023, zijn verzoeken ingediend tot het ontslag van een bestuurder van een stichting en het treffen van voorlopige voorzieningen. De verzoekers, bestaande uit de huidige bestuurders van de stichting, hebben elkaar beschuldigd van onregelmatigheden en falend bestuur. De stichting, die een aanzienlijk vermogen beheert, heeft te maken met interne conflicten over de bestuursstructuur en de verantwoordelijkheden van de bestuurders. Tijdens de zitting is de rechtbank gevraagd om een tijdelijke bestuurder aan te stellen om de situatie te stabiliseren en een oplossing te vinden voor de geschillen tussen de huidige bestuurders. De rechtbank heeft ingestemd met het verzoek en mr. S.C.M. van Thiel benoemd als tijdelijk bestuurder, met een doorslaggevende stem in het bestuur. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van deze benoeming voor rekening van de stichting komen. De zaak is aangehouden tot 28 oktober 2023, waarbij partijen de rechtbank moeten informeren over de voortgang van de procedure. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de tijdelijke maatregelen onmiddellijk van kracht zijn.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/646217 / HA RK 23-159
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak ter zitting van 27 juli 2023
in de zaak van

1.[de Stichting] te [plaats 1] ,

2.
[verzoeker sub 2]te [plaats 2] , [land] ,
verzoekers, tevens verweerders in het tegenverzoek,
advocaat mr. A.G. Moeijes te Velsen-Zuid,
tegen

1.[verweerder sub 1] te [plaats 3] ,

2.
[de Stichting]te [plaats 1] ,
verweerders, tevens verzoekers in het tegenverzoek,
advocaat mr. A.P.J.M. Verbeek te Amsterdam.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank.
Tegenwoordig zijn mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, rechter, en M.C. van Asch, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [verzoeker sub 2] , bijgestaan door mr. Moeijes,
  • [verweerder sub 1] , vergezeld van zijn echtgenote en bijgestaan door mr. Verbeek.
De rechtbank heeft kennis genomen van de gewisselde processtukken te weten:
  • het verzoekschrift tot het ontslaan van een stichtingsbestuurder ex artikel 2:298 lid 1 BW en het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ex artikel 2:298 lid 2 BW;
  • het verweerschrift ex artikel 2:298 lid 1 BW tevens verzoekschrift tot het ontslaan van een stichtingsbestuurder ex artikel 2:298 lid 1 BW en het treffen van voorlopige voorzieningen ex artikel 2:298 lid 2 BW jo artikel 223 Rv;
  • het verweerschrift tegen het tegenverzoek;
  • de bij e-mails van 25 en 26 juli 2023 door mr. Verbeek overgelegde producties.
Ter zitting heeft de rechter met toepassing van artikel 29a Rv mondeling tussenuitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De beslissing en de gronden daarvoor

1.1.
[verzoeker sub 2] en [verweerder sub 1] vormen samen het bestuur van de [de Stichting] te [plaats 1] (hierna: de Stichting). De Stichting heeft een aanzienlijk vermogen, onder meer bestaand uit hofjes in [plaats 1] en percelen grond in de [A]. De bestuurders verzoeken de rechtbank over en weer om de ander als bestuurder van de Stichting te ontslaan en voor de duur van het geding voorlopige voorzieningen te treffen door de andere bestuurder per direct te schorsen en een tijdelijk bestuurder te benoemen. Zij hebben elk een (andere) naam genoemd van een tijdelijk bestuurder die hen geschikt lijkt.
1.2.
[verzoeker sub 2] voert voor zijn verzoek [verweerder sub 1] te ontslaan - kort gezegd - aan dat bij een financiële controle van de administratie onregelmatigheden zijn geconstateerd, waarvoor [verweerder sub 1] persoonlijk verantwoordelijk is. Zo zijn er herhaaldelijk privé-uitgaven van [verweerder sub 1] door hem ten laste gebracht van de Stichting. Een bestuurder die dergelijke onjuiste handelingen verricht dient te worden ontslagen, aldus [verzoeker sub 2]. [verweerder sub 1] heeft erkend dat er door hem enkele fouten zijn gemaakt in de administratie, maar hij betwist dat er sprake is geweest van fraude en hij stelt de gemaakte fouten inmiddels te hebben hersteld, door terugbetaling van de betreffende bedragen, althans verrekening ervan. Daarmee is volgens hem van enige schade voor de Stichting geen sprake en is er geen grond voor zijn ontslag als bestuurder.
1.3.
[verweerder sub 1] stelt op zijn beurt dat [verzoeker sub 2] wel moet worden ontslagen. Hij heeft al jaren nagelaten zijn taak goed te vervullen. Hij laat het werk goeddeels over aan [verweerder sub 1] en diens vrouw. Die laatste treedt op als beheerder van de door de Stichting geëxploiteerde hofjes. [verzoeker sub 2] woont in het buitenland, is weinig aanwezig en verzaakt systematisch zijn controletaken. Hij is ook niet bereid mee te werken aan een broodnodige statutenwijziging om te komen tot een betere governance. Die statutenwijziging is nodig omdat de bestuurders op grond van de huidige statuten hun eigen opvolger mogen aanwijzen, het tweekoppige bestuur tot impasses bij de besluitvorming leidt en er evenmin een raad van toezicht is die kan optreden. Het verzet van [verzoeker sub 2] tegen de door [verweerder sub 1] beoogde wijzigingen binnen de Stichting is volgens hem ingegeven door een belangenconflict bij [verzoeker sub 2]. De zoon van [verzoeker sub 2] is projectontwikkelaar en diens zakelijke belangen spelen feitelijk op de achtergrond mee, aldus [verweerder sub 1]. [verzoeker sub 2] betwist dat van het verzaken van zijn taak en/of belangenverstrengeling aan zijn kant sprake is. Hij verzet zich naar zijn zeggen ook niet tegen een statutenwijziging, maar hij verschilt slechts van mening met [verweerder sub 1] over de keuzes die daarbij moeten worden gemaakt. Dat rechtvaardigt volgens hem geen ontslag.
1.4.
Ter zitting is besproken dat de feitelijke en juridische standpunten van partijen voldoende duidelijk zijn, nu die al uitvoerig zijn vastgelegd in de gewisselde processtukken. De rechtbank heeft daarom ter zitting partijen gevraagd of er volgens hen nog andere dan juridische mogelijkheden resteren om, in het belang van de Stichting, te komen tot snelle oplossingen. Daarop is de zitting geschorst voor overleg. Na de schorsing hebben partijen de rechtbank eenparig verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding een
onafhankelijktijdelijk bestuurder te benoemen, die door de rechtbank zal worden aangezocht.
1.5.
De rechtbank heeft ingestemd met dat verzoek en te kennen gegeven daarvoor mr. S.C.M. Van Thiel, advocaat te Amsterdam, geschikt te achten; hij heeft ervaring met dergelijke werkzaamheden. Partijen hebben daarop meegedeeld met zijn benoeming te kunnen instemmen. Vervolgens heeft de rechtbank telefonisch contact gelegd met mr. Van Thiel, die heeft laten weten bereid en in staat te zijn een benoeming als tijdelijk bestuurder te aanvaarden.
1.6.
De tijdelijk bestuurder zal moeten inventariseren wat er volgens hem binnen de Stichting en ten aanzien van het tussen de huidige bestuurders gerezen geschil dient te gebeuren. Daarbij is uitgangspunt dat hij met de zittende bestuurders ook overleg zal plegen over een nieuwe structuur van de Stichting, in het bijzonder de instelling van een Raad van Toezicht, dit met het oog op een verantwoorde governance in de Stichting. De tijdelijk bestuurder zal gedurende de looptijd van zijn aanstelling een
doorslaggevende stemin het bestuur hebben. Verder zal de rechtbank bepalen dat de bestuurders voor de duur van de voorzieningen uitsluitend vertegenwoordigingsbevoegd zijn tezamen handelend met de tijdelijk bestuurder. Voorts zal worden bepaald dat de kosten van de inzet van de tijdelijk bestuurder voor rekening komen van de Stichting en dat de Stichting op eerste verzoek daartoe voor diens honorarium zekerheid dient te stellen of een voorschot dient te voldoen.
1.7.
Partijen hebben in het licht van deze beslissing verzocht om een aanhouding van de zaak voor drie maanden. Dat verzoek zal worden toegewezen. Partijen dienen de rechtbank uiterlijk tegen de pro forma datum van 28 oktober 2023 te berichten over de gewenste voortgang van de procedure. Indien de zaak dan niet wordt ingetrokken zal de rechtbank de tijdelijk bestuurder vragen te rapporteren over zijn bevindingen en de rechtbank te adviseren over de volgens hem te nemen stappen. Ook partijen mogen zich dan nader uitlaten, waarna een nieuwe mondelinge behandeling zal worden bepaald.

2.De beslissing

De rechtbank:
voorlopige voorziening
- benoemt mr. S.C.M. van Thiel met onmiddellijke ingang tot tijdelijk bestuurder van de Stichting, met doorslaggevende stem in het bestuur en bepaalt dat de tijdelijk bestuurder zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd is;
- bepaalt dat de zittende bestuurders de Stichting niet anders dan tezamen met de tijdelijk bestuurder kunnen vertegenwoordigen;
- bepaalt dat de kosten van de inzet van mr. Van Thiel als tijdelijk bestuurder voor rekening komen van de Stichting en bepaalt dat de Stichting desgevraagd ter zake zekerheid dient te stellen dan wel een of meer voorschotten dient te voldoen;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- houdt de zaak voor het overige aan tot 28 oktober 2023 voor uitlaten van partijen over de gewenste voortgang van de procedure.
Waarvan Proces-verbaal
De griffier is buiten staat te tekenen Mr. S. J. Hoekstra-van Vliet