ECLI:NL:RBDHA:2023:13753
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit en inreisverbod in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Palanciyan, heeft het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aangevochten, waarin hem werd meegedeeld dat hij het grondgebied van de EU, de EER en Zwitserland onmiddellijk moest verlaten. Dit besluit was genomen op basis van het risico dat eiser zich aan het toezicht op vreemdelingen zou onttrekken. Daarnaast werd er een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
De rechtbank heeft op 5 september 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de staatssecretaris gerechtigd was om het terugkeerbesluit en het inreisverbod op te leggen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het terugkeerbesluit. De staatssecretaris had het recht om een terugkeerbesluit op te leggen en kon ook een inreisverbod opleggen, gezien de omstandigheden van de zaak.
Eiser heeft betoogd dat de staatssecretaris onvoldoende redenen had om het inreisverbod op te leggen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft gehandeld. De rechtbank wijst erop dat er geen onduidelijkheid bestaat over de lopende procedures van eiser, en dat de staatssecretaris geen bijzondere omstandigheden heeft hoeven aanvoeren om de duur van het inreisverbod te verkorten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod in stand blijven. Eiser krijgt geen proceskosten vergoed.