In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het terugkeerbesluit, dat op 7 oktober 2022 aan eiser is meegedeeld, verplicht hem het grondgebied van de EU, EER en Zwitserland binnen vier weken te verlaten. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende beroepsgronden beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat het terugkeerbesluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel of de Terugkeerrichtlijn. Eiser heeft ook betoogd dat het besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM, omdat hij een relatie zou hebben. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet heeft aangetoond dat er daadwerkelijk sprake is van een relevante relatie, en dat de staatssecretaris niet verplicht is om dit te beoordelen bij het nemen van een terugkeerbesluit.
De rechtbank stelt vast dat het beroep ongegrond is en dat het terugkeerbesluit in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak, indien zij het er niet mee eens zijn.