In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam01], geboren in 2007. Het verzoek was ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, de gecertificeerde instelling, na een eerdere afwijzing van een vergelijkend verzoek op 10 augustus 2023. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 29 augustus 2023, waarbij de moeder van [naam01] aanwezig was met haar advocaat, mr. A.F.M. den Hollander, en [naam01] zelf werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.M. Vié. De vader van [naam01] was niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die een andere beslissing rechtvaardigen dan de eerdere afwijzing. De zorgen over [naam01] waren al eerder besproken en de kinderrechter oordeelde dat de situatie niet was veranderd sinds de vorige zitting. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat het verzoek niet voldeed aan de vereisten voor een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter benadrukte dat de omstandigheden die tot het verzoek leidden, niet wezenlijk waren veranderd en dat de zorgen over [naam01] al eerder waren behandeld.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de beschikking op schrift gesteld op 12 september 2023.