In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Verzoeker, een Moldavische nationaliteit, heeft een asielaanvraag ingediend, maar zijn aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker vreest bij terugkeer naar Moldavië in detentie ernstig mishandeld te worden, wat hij onderbouwt met informatie over de detentieomstandigheden in Moldavië. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een reëel risico bestaat op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM, en dat de resultaten van een lopend onderzoek van het CPT naar de detentieomstandigheden in Moldavië moeten worden afgewacht voordat er op het beroep wordt beslist. De voorzieningenrechter concludeert dat het belang van verzoeker om de uitkomst van het beroep in Nederland af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de verweerder om verzoeker uit te zetten. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, en wordt bepaald dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat op het beroep is beslist. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,-.